EEN PLANT-DIERRELATIE
IN DE WESTERSCHELDE
8
DOOR MARTEN HEMMINGA
De zoet-zoutgradiënt in het estuarium Westerschelde bepaalt het zoutgehalte van de bodem, dat de
groei van schorplanten beïnvloedt en zo, indirect, ook de ontwikkeling van de insecten die op deze planten
leven. Dit is goed te zien aan de hand van de relatie tussen de zeeaster en de Agapanthia villosoviridescens,
een boktor die voor zijn ontwikkeling volledig is aangewezen op de zeeaster.
gaande van de monding van een
estuarium dieper naar binnen toe.
Van zout naar brak
Zeeasterstengel met eileg-gaatje.
(René Kleingeld)
Agapanthia villo- In een estuarium zoals de
soviridescens op Westerschelde vindt menging plaats
een zeeaster, van rivierwater met zeewater. Een
(René Kleingeld) karakteristiek aspect van dergelijke
gebieden is daarom de zoutgradiënt
van het water: een hoog zoutgehalte
dicht bij het mondingsgebied, en een
laag zoutgehalte meer stroomop
waarts, waar het zeewater maar in
beperkte mate doordringt. Deze zout
gradiënt is ook terug te vinden in de
bodems van de schorren die langs
het estuarium liggen, vooral in de
lagere delen van het schor. Dat is
natuurlijk niet zo vreemd, want de
schorren worden regelmatig over
stroomd bij hoog water. Die verschil
lende zoutgehaltes in de bodem van
estuariene schorren hebben gevolgen
voor de plantengroei. Veel soorten
kunnen alleen in een bepaalde range
van zoutgehaltes groeien. Daardoor
verandert de soortensamenstelling
van de schorvegetatie geleidelijk,
In de Westerschelde bijvoorbeeld
komt zeekraal vooral op de zoutere,
meer westelijk gelegen schorren voor.
Zeebies daarentegen wordt vooral
aangetroffen in het brakke, meer
oostelijke deel van de Westerschelde.
Sommige plantensoorten tolereren
echter een heel brede range aan
zoutgehaltes, en komen in het hele
estuarium voor. Zeeaster (zulte) is
zo'n soort. Het feit dat dergelijke
planten kunnen groeien op schorbo
dems met zo'n verschillend zoutge
halte wil niet zeggen dat het voor de
plant niets uitmaakt. Het zoutgehalte
van de bodem beïnvloedt allerlei
aspecten van de stofwisseling van de
plant en heeft ook gevolgen voor de
groeivorm van de plant. Dat laatste
is heel goed te zien aan de bloei-
stengels van zeeaster. Die zijn in het
westelijk deel van de Westerschelde,
bijvoorbeeld op het schor bij Fort
Rammekens en op het Zuidgors,