Grote natuurgebieden zijn voor
mensen bij uitstek de gebieden
om natuur te beleven en rust
te ervaren. (Archief Zeeuws
Landschap)
Een klein stukje van de Schenge: een restant van de vroegere scheiding
tussen het eiland Zuid-Beveland en Wolphersdyck. Door bestaande
kreken zoals de Schenge meer ruimte te geven, wordt de geschiedenis
van het landschap beter zichtbaar gemaakt en is er tegelijkertijd meer
opvangruimte voor zoet water. (Marten Hemminga)
landschap zijn -naast chemische
vervuiling- heel belangrijke oorzaken
van de achteruitgang van veel soorten
planten en dieren in Nederland. Er is
dus alle reden om te streven naar de
ontwikkeling van grote, gevarieerde
natuurgebieden. Het beste is dan
natuurlijk om de bestaande grote
natuurgebieden uit te breiden, bij
voorbeeld door achter de Walcherse
duinen, of binnendijks bij Het
Verdronken Land van Saeftinghe
natuur toe te voegen. Maar ook
ontwikkeling van nieuwe groot
schalige natuur is mogelijk.
Een interessant gebied is daarvoor
het overgangsgebied van het lage
Zuid-Bevelandse zeekleigebied naar
de hoge Brabantse Wal met zijn
zandgronden.
5. De Zeeuwse wateren
natuurlijk
De grote wateren bepalen in hoge
mate het gezicht van Zeeland. De
Delta is van oudsher een gebied met
geleidelijke overgangen van zoet
naar zout water. Door de aanleg van
de Deltawerken is veel van die
geleidelijkheid verdwenen en zijn
kunstmatige meren met zoet, brak of
zout water gevormd. Waar mogelijk
moeten de natuurlijke zoet-zout-
overgangen weer hersteld worden.
Voor de Oosterschelde bijvoorbeeld,
is het wenselijk dat de zoet-zout-
gradiënt door rivierafvoer vanuit het
Hollandsch Diep een nieuwe kans
krijgt. De Westerschelde is een verhaal
apart. We moeten zuinig omspringen
met dit laatste grote estuarium van
ons land. Geen volgende verdieping
dus zolang niet vaststaat dat de
natuur er geen schade door lijdt.
De verwachte zeespiegelrijzing vereist
speciale aandacht. Voor veiligheid én
voor natuur kan het goed zijn om
2ie-eeuwse varianten van de aloude
Zeeuwse inlagen te ontwerpen. Een
enkele hoge dijk is misschien op den
duur niet veilig genoeg. Een bredere
waterkeringszone met een dubbele
dijk kan dan dienen om veiligheid te
vergroten én natuur te winnen.
Voor de tweede hoofdlijn uit de
Landschapsvisie, het actief begeleiden
en regisseren van -nu eenmaal onont
koombare- bouwactiviteiten, worden
de volgende aanbevelingen gedaan:
6. Geen 'verstening' zonder
groen
Op dit moment is bij bouwprojecten
de groene aankleding ervan een
sluitpost. Het gevolg is dat de meeste
bouwprojecten landschappelijk gezien
een verarming zijn; ze lijken vaak
plompverloren in de ruimte neerge
kwakt. Bij elk bouwproject gelijktijdig
investeren in de omliggende natuur
en het landschap ("rood voor groen"
wordt dat wel genoemd), zou een
vast beginsel moeten zijn. Als wij
kiezen voor de kwaliteit van het
landschap, dan is het cruciaal om
een dergelijk beginsel te aanvaarden.
Daarmee wordt bevorderd dat
bouwprojecten per saldo niet tot
leiden tot achteruitgang van onze
omgeving.
7. Zet landschappelijke
stoorzenders bij elkaar, en
beperk het ruimtebeslag
Er zijn weinig ontwikkelingen in de
provincie Zeeland die zoveel afbreuk
doen aan het landschap als de overal
verstrooide bedrijventerreinen. Rijd
maar eens over de A58 van Bergen
op Zoom richting Vlissingen. Dit is
voor velen de eerste kennismaking
met Zeeland. Dit visitekaartje van
Zeeland begint een landschappelijk
rampgebied te worden. Her en der
liggen er bedrijventerreinen langs,
open en bloot in al hun lelijkheid.
Zuinig omgaan met het landschap
betekent dat er, meer dan nu gebrui
kelijk is, nadrukkelijk moet worden
gekeken naar de mogelijkheden voor
een efficiënter en intensiever gebruik
van de bestaande terreinen, in plaats
van nieuwe terreinen aan te leggen,
en naar een beter landschappelijk
inpassen van de bestaande terreinen.
Net als voor bedrijventerreinen geldt