jou in de buurt is vast wel een vijver, sloot of plas. In de zomer krioelt het daar van leven.
Sommige waterdieren, zoals vissen, brengen hun hele leven in het water door. Andere, waaronder insecten,
beleven alleen hun jeugd in het water. Ook planten hebben een plekje, dicht bij of
in het water. Voor alle is het erg belangrijk dat het water schoon is.
muggenlarven
De grens tussen water en lucht
heet oppervlakte. Zuurstof die in
de lucht aanwezig is, lost op in het
water. Zo kunnen vissen onder
water ademen. Ze doen dat met
hun kieuwen. De larven van muggen
hebben een slimme truc om onder
water te leven en toch zuurstof
uit de lucht te halen: ze hangen
met een ademhalingsbuis aan het
wateroppervlak.
ze van
kikkerdril groeien tot kikkertje.
In de winter beschermen ze zich
tegen de kou door zich in een
holletje of onder bladeren te
verstoppen.
Op de tekening zie je de groene
kikker op het blad van een water
lelie. De grote, ronde bladeren
drijven niet los: ze zitten met
lange stengels vast aan wortels in
de bodem. Er zijn ook water
planten die los drijven. Als er veel
waterplanten zijn, is het water
meestal schoon. De meeste water
slakken leven van waterplanten.
Met hun rasptong schrapen ze
algen van planten en snijden ze
stukjes van de bladeren af. In ons
zoete water leven veel poelslakken.
poelslak
Kikkers en padden leven zowel
in het water als op het land.
Het eerste deel van hun leven
brengen ze in het water door, als
bij ons in sloten leeft, is de geel-
gerande waterkever. Hij is een
ware atleet, want hij kan lopen,
zwemmen, vliegen en duiken. Bij
zijn medeslootbewoners is hij
niet zo geliefd. Met z'n scherpe
kaken valt hij allerlei dieren aan,
zelfs als die groter zijn dan z'n
eigen 3,5 centimeter!
Om de allerkleinste waterbewoners
te kunnen zien heb je soms een
vergrootglas nodig. Het zijn heel
kleine diertjes, zoals watervlooien
en vlokreeftjes. Voor het leven in
de sloot zijn ze heel belangrijk. In
het water leven namelijk algen.
Algen zijn zulke kleine plantjes, dat
je ze niet
kunt
geelgerande
waterkever
zien.
Maar wat
ze doen kun je wel zien: ze geven
het water een troebele, groene
kleur. Ook verbruiken algen veel
zuurstof, zodat er voor andere
dieren niets overblijft. De kleine
waterbewoners houden de
sloot schoon door een deel
van de algen op te eten. Op
hun beurt zijn watervlooien i
en vlokreeftjes weer
voedsel voor jonge visjes en
larven.
Vissen, waterkevers en water
wantsen zijn interessante dieren
die in een sloot of plas leven.
Wantsen kunnen iets bijzonders:
over het wateroppervlak lopen!
Dat kunnen ze dankzij de water
afstotende haartjes aan hun poten.
Een andere groep wantsen leeft
onder water. Af en toe gaan ze
even naar het wateroppervlak om
lucht te halen. Een wants die bij
ons veel voorkomt is het boots
mannetje. Hij is ongeveer
één centimeter, maar
op de vergrote
tekening kun je
bootsmannetje hem goed
iö zien.
Van kevers,
ook wel
torren
genoemd,
leven
miljoenen
soorten op
de wereld.
Een soort die