Funderingsresten Cadzand, o.a. een vuistbijl van ca.
van een huis in 150.000 jaar oud, en van het strand
het verdronken de Kaloot, bij de Sloehaven. Hier is
Vatkenisse. (foto onlangs nog een vuurstenen boortje
auteurs) van ca. 15.000 jaar oud gevonden.
De oudste vindplaatsen met de vond
sten en sporen nog op hun oorspron
kelijke plaats, zijn afkomstig uit het
Verdronken Land van Saeftinghe. Bij
extreem laag water en gunstige wind
zijn op een Pleistocene dekzandrug
onder het veen een drietal concentra
ties van vuursteen gevonden, date
rend uit de Midden Steentijd, circa
7000 voor Chr. Op dit moment zijn al
meer dan vijfhonderd stuks bewerkte
vuursteen verzameld. De duidelijkste
sporen van de mens zijn echter de
resten van twee haarden, die in een
kuil waren aangelegd. Op deze plaat
sen hebben groepjes jagers en verza
melaars gedurende enige tijd een
kampement gehad om de natuurlijke
bronnen in de omgeving te exploite
ren. Ze woonden hoog en droog op
de dekzandrug.
Van dezelfde plaats komen ook de
oudste aardewerkscherven die in
Zeeland zijn gevonden. De aardewerk-
vormen, flessen die aan touwtjes wer
den opgehangen, zijn afkomstig van
de Michelsbergcultuur en dateren van
circa 3500 voor Chr. Vanaf de Nieuwe
Steentijd, in Zeeland van circa 4000-
2000 voor Chr., kwamen er, wegens
de introductie van de landbouw,
nederzettingen voor die bestonden uit
Deel van de sporen van het kasteel
van de heren van Valkenisse tijdens
onderzoek. Duidelijk zichtbaar is de
zuidelijke ronde hoektoren, (foto
auteurs)
een aantal tegelijkertijd bewoonde
gebouwen. Naast de aardewerkvond
sten en een geslepen bijl van vuur
steen in de omgeving is tot nu toe
nog maar één spoor uit die periode
gevonden, een kuil.
Uit de perioden daarna zijn van de
Westerschelde alleen uit de Romeinse
tijd wat aangespoelde vondsten
bekend, onder andere van het strand
van Cadzand, Nieuwvliet en een bag-
gervondst bij Ellewoutsdijk. Recente
ontdekkingen bij de aanleg voor de
ingang van de Westerscheldetunnel
op Zuid-Beveland geven aan dat daar
een vrij dichte concentratie van bewo
ning is geweest in de eerste eeuw van
onze jaartelling. Ongetwijfeld is een
deel van die bewoning verspoeld en
verdwenen in de Honte en zijn zeear
men.
Verdronken landen en dorpen
Vanaf de elfde eeuw begint de mens
het landschap grootschalig naar zijn
hand te zetten door het aanleggen
van dijken en het inpolderen van
stukken land om plaats te bieden aan
de toenemende bevolking. Daarmee
wordt tegelijkertijd een probleem ver
oorzaakt dat regelmatig terug zal
keren: dijkdoorbraken en overstro
mingen. De resultaten daarvan zijn
verdronken landen en verdronken
dorpen. Twee van deze verdronken
landen vormen nu belangrijke
buitendijkse natuurgebieden: het
Verdronken Land van Zuid-Beveland
en het al eerder genoemde
Verdronken Land van Saeftinghe.
De oudste resten van een verdronken
dorp in de Westerschelde zijn gevon
den in de slikken ten oosten van
Terneuzen. Hier zijn door een
amateur-archeoloog een groot aantal
vondsten van metaal en aardewerk
verzameld, waarvan de oudste date
ren uit de tiende eeuw. Vermoedelijk
behoren deze vondsten bij het dorp
Othene, dat in 1214 door de zee is
verzwolgen. Verder naar het oosten,
in de slikken ten westen van
Kloosterzande, bevinden zich de
resten van het in 1508 verdronken
Oud-Hontenisse, dat voor het eerst
in de historische bronnen vermeld
wordt in 1183. Ook hier zijn de
resten slechts bekend uit vondst
meldingen van verschillende amateur
archeologen.
-»-• - s-
nfe-f*