WALCHEREN, DE TUIN VAN ZEELAND, VERLOREN OF HERWONNEN? DOOR A A D DE KLERK oktober 1944 is Walcheren zijn bekendste predikaat kwijt. Als gevolg van de dramatische oorlogsinundatie en de daarop volgende herverkaveling kan het eiland niet meer bogen op de eretitel tuin van Zeeland' waarop het enkele eeuwen lang aanspraak kon maken. Dat hoeft echter niet te betekenen dat het na-oor- logse landschap niemand meer kan inspireren. Waaraan had Walcheren het eigenlijk te danken dat het - in de woorden van Ed. Hoornik - 'eens het schoonste Nederlandse eiland' was? Waarom had uitgerekend Walcheren aldus Hans Warren - 'echt iets van een noordelijk paradijs'? De zoektocht naar een antwoord op deze voor de hand liggende vraag begint met een verrassing, voor som migen wellicht: een teleurstelling. Voordat Walcheren zijn eretitel ont ving, kwam deze waarschijnlijk een ander Zeeuws eiland toe. Kroniekschrijvers, met Boxhorn in 1644 als eerste, roemen niet Wal cheren maar Noord-Beveland als de oorspronkelijke lusthof van Zeeland. Maar omdat dié lusthof vanaf 1530 voor lange tijd onder water verdween, ging de titel 'tuin van Zeeland' naar alle waarschijnlijkheid over op Walcheren. Niet Walcheren, maar Noord-Beveland heeft dus mogelijk de oudste rechten op deze betiteling! Wie nagaat welke elementen sinds de zestiende eeuw verantwoordelijk waren voor de trotse bijnaam van Walcheren, komt er ten minste drie tegen. Wegbeplanting Allereerst was er de karakteristieke wegbeplanting. Die ging wellicht terug tot de zestiende eeuw toen Karei V, voor heel Zeeland trouwens, de aan plant van bomen langs de wegen stimuleerde. Kennelijk met succes. Al een eeuw later stond bijvoorbeeld de weg van Middelburg naar Vlissingen via Abeele bekend om de fraaie beplanting. Het waren vooral de bui- tenplaatsbezitters die de wegen als een verlengstuk van hun buiten be schouwden en zo een belangrijk stem pel op het Walcherse landschap drukten. De Noordweg, van net buiten Middelburg via Sint Laurens tot Serooskerke, was daar een voorbeeld van. Naast iepen waren abelen de meest toegepaste laanbomen, terwijl de zijkanten van de wegen (het zoge naamde 'onderhout') een lagere be planting kenden die ten dele als hak hout werd geëxploiteerd. Meidoorn En dan had je de veelbezongen mei doorn op de perceelsranden. Wanneer die meidoorn bloeide, dan was dat aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog nieuws dat de landelijke dagbladen haalde! De heggen (met behalve meidoorn ook een beplanting van (koe)braam en hondsroos) bepaalden vooral het beeld op de zogenaamde kleiplaatgronden in het noorden van het eiland, dus in een Heggenreservaat bij Kleverskerke: zó, zo was het. (Aad de Klerk)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2001 | | pagina 10