Oranjezon, een bijzondere aanwinst 6 I I rt v k, Door Gert-Jan Buth »i VI ^^uinen en schorren behoren tot de nog meest natuurlijke gebieden van Nederland. Internationaal gezien zijn de Nederlandse duinen erg belangrijk: ze vormen het meest gave uitge strekte duingebied van Noordwest-Europa. Ongeveer tweederde deel van de Nederlandse wilde planten komt voor in de duinen en ongeveer tien procent groeit zelfs uitsluitend in de duinen. De Stichting Het Zeeuwse Landschap was eind vorig jaar dan ook erg blij toen DELTA N.V. het beheer van het 400 hectare grote duingebied Oranjezon, gelegen tussen Oostkapelle en Vrouwenpolder, aan haar overdroeg. Met deze overdracht kwam ook de dagelijks beheerder van Oranjezon, Gerard Wösten, in dienst bij de Stichting. Een gesprek met Gerard vormde de basis voor de volgende gebiedsimpressie. Zandverstuivingen, vegetatieontwikkeling en wisse lingen in de grondwaterstand vormden de grond slag voor de ontwikkeling van Oranjezon in zijn huidige vorm. Normaal gesproken is dergelijk duin gebied met grootschalige verstuivingen erg dyna misch. De duinen van Oranjezon zijn echter vanaf het begin van de twintigste eeuw vastgelegd. Helm werd en wordt bijna jaarlijks geplant en in de jaren dertig werd midden in Oranjezon een circa veertig hectare groot naaldbos, bestaande uit Corsicaanse, Oostenrijkse en zeedennen, geplant. Die bosaan- plant was primair bedoeld om het dichtstuiven van waterwinkanalen te voorkomen. Het vastleggen van de duinen door middel van beplanting betekent weliswaar dat het indrukwek kende reliëf van begin twintigste eeuw bewaard is gebleven, maar ook dat grootschalige aardkundige processen en de hiermee samenhangende en ken merkende soorten en levensgemeenschappen, gro tendeels verloren zijn gegaan. Duindoornstruweel in Oranjezon. (Chiel Jacobusse) Duinbeheerder Gerard werd in 1988 door de WMZ, in 1990 over gaand in DELTA Nutsbedrijven, aangesteld als beheerder en toezichthouder van Oranjezon. Beheersaspecten die toen en ook nu nog spelen, zijn onder andere: hoe gaan we verder met het aangeplante dennenbos, hoe gaan we om met de verruigde duingraslanden en -valleien en hoe moet de toenemende recreatieve druk op en rond het gebied in goede banen geleid worden. Gerards basisuitgangspunt is om de hele reeks land schapstypen en milieugradiënen vanaf de zeereep, via de duindoorn- en meidoornstruwelen achter de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2002 | | pagina 6