A.Si)SCliAP<
Sprinkhanen en krekels in Zeeland
\7Yf
Door Lucien Calle Illustraties Adri Karman
ledereen kent sprinkhanen. Je hoeft op een zomerse dag maar een stap in de berm te zetten en
hele massa's vluchten al springend voor je weg. En wat is een zwoele zomeravond nu zonder het
aanhoudend en romantisch getsjirp van deze zingende insecten. Voor de insectenliefhebber
vormen deze dieren een aantrekkelijk groep om aan te werken.
In de eerste plaats zijn er niet zo gek veel soorten
(in Zeeland vijfentwintig), zodat ze gemakkelijk
allemaal zijn te leren kennen. Er is een
Nederlandstalige determinatietabel en alle soorten
hebben Nederlandse namen. Ze maken een duide
lijk hoorbaar en goed te onderscheiden geluid,
zodat de dieren betrekkelijk eenvoudig zijn te
inventariseren. Om die geluiden te leren kennen,
bestaan er zelfs cd's en cassettebandjes met alle
geluiden erop. Enkele soorten hebben een indica-
tiewaarde voor de kwaliteit van de biotoop en dat
is weer iets waar de terreinbeheerder zijn voordeel
mee kan doen.
renhismaking
Voor we ons in allerlei ecologische details gaan ver
diepen, moeten de diertjes zelf natuurlijk ook even
voorgesteld worden: de orthoptera, ook wel
rechtvleugeligen genoemd, worden naar de lengte
van de voelsprieten in twee groepen onderver
deeld: de langsprieten en kortsprieten. Onder de
langsprieten worden de sabelsprinkhanen (met een
langwerpig borststuk) en de krekels (met een
breed borststuk) gesorteerd. Bij de kortsprieten
horen de doornsprinkhanen (die hele kleintjes met
een zeer lang halsschild) en de veldsprinkhanen.
Rare jongens zijn het overigens, ze 'zingen' met
hun vleugels en poten en horen met hun buik
(veldsprinkhanen) of poten (sabelsprinkhanen).
Vrouwtjes van de sabelsprinkhanen en krekels heb
ben een duidelijke legboor aan het eind van het
achterlijf; veldsprinkhanen hebben daar twee eileg-
kleppen. Het kleurenpatroon kan vooral bij de
veldsprinkhanen heel variabel zijn. Variërend van
allerlei tinten groen, geel, purper tot dieprood,
zien de dieren er werkelijk schitterend uit. Door
Adri Karman zijn de Zeeuwse soorten tot in detail
op illustraties vastgelegd.
Voedselkringloop
Doordat veel van de soorten erg algemeen zijn,
spelen ze een nadrukkelijke rol in de voedselkring
loop. De veldsprinkhanen zijn vegetariërs en veror
beren een flinke hoeveelheid van vooral grassen.
Veel sabelsprinkhanen eten daarnaast ook hele
massa's kleinere insecten. Ze vormen zelf ook een
belangrijke voedselbron voor vogels, onder andere
een zanglijster, een ekster en zelfs een torenvalk
werden betrapt bij het naar binnen werken van
sprinkhanen. Van een ooievaar werd vastgesteld
dat hij binnen een kwartier 266 van deze spring-
beesten wegwerkte. In de insectenwereld zijn er
ook soorten die zich gespecialiseerd hebben op
sprinkhanen. Bijvoorbeeld de graafwespen van het
geslacht Tachyspex, waarvan er ook verschillende
soorten binnen Zeeland voorkomen, voeden hun
larven met verlamde sprinkhanen.
Verbreiding
Hoewel de Nederlandse soorten over het
genomen niet goed kunnen vliegen, en zich
daardoor niet zo snel kunnen verbreiden, is het
uitermate boeiend om hun verspreidingspatronen
te bestuderen. Een soort die buitengewoon traag
nieuwe gebieden weet te koloniseren, is de grep
pelsprinkhaan. Zo is aan de verspreiding van deze
soort nog steeds te zien welke delen van Zeeland
tijdens de watersnoodramp zijn getroffen. Ook de
populaties greppelsprinkhanen werden in de over
stroomde gebieden namelijk verwoest. Zo'n 50 jaar
na dato zijn deze dieren nog steeds niet terug,
vanuit de omringende niet-overstroomde delen!
Van een aantal soorten hebben enkele individuen
langvleugelige vormen. Deze exemplaren kunnen
wel goed vliegen. Op deze manier kunnen toch
grotere afstanden overbrugd worden. Hierdoor zijn
inmiddels zes soorten in staat geweest om een
populatie op te bouwen op de Hompelvoet, een