A13SCHAÏV
Landschap in 't kort
Steenbestorting langs de Rumoirtschorren
Na de Deltawerken resteerde nog ongeveer 600 hecta
re schorgebied in de verkleinde Oosterschelde. Echter,
tengevolge van de 'zandhonger' van de Oosterschelde,
zijn de stroomgeulen in verhouding tot de huidige
stroomsnelheden te diep en trachten zich op te hogen
met behulp van zand- en kleideeltjes die van de platen
en schorren eroderen. Daardoor verdwijnt er jaarlijks
zo'n vier hectare schor. Op langere termijn zal er zo
niet veel schorgebied meer overblijven in de
Oosterschelde. Aangezien schorren zeldzaam aan het
worden zijn in Noordwest-Europa, en omdat het zeer
kenmerkende deelgebieden van de Oosterschelde zijn,
bestaat al een aantal jaren de wens bij Rijkswaterstaat,
het Nationaal Park Oosterschelde en natuurbeheerders
om beschermende maatregelen te treffen. Daarmee
wordt dit jaar door Rijkswaterstaat begonnen.
Als eerste worden, waarschijnlijk in augustus, de
Rumoirtschorren, gelegen langs de west- en noordkant
van St.Philipsland, aangepakt. Over een lengte van drie
kilometer wordt een rand stortsteen aangebracht tegen
de inmiddels steile klifrand van het schor. Bij kreekope
ningen wordt de verdediging onderbroken, zodat
wateruitwisseling gewaarborgd blijft.
Weliswaar behoren schorren puur fysisch beschouwd
niet meer thuis in het huidige Oosterscheldesysteem.
Dat laat het systeem zien door een dominantie van
schorerosie over nieuwe schorontwikkeling doordat het
water veel minder zand- en kleideeltjes bevat dan voor
heen. Echter uit oogpunt van natuurbehoud is vastleg
gen van in ieder geval de grote schorgebieden in deze
zeearm noodzakelijk.
Gert-Jan Buth.
Nabuurschap en wildbeheer
Het Zeeuwse Landschap werkt voor het beheer van
haar natuurgebieden op verschillende wijzen samen
met de landbouw. Zo wordt het begrazingsbeheer van
graslandgebieden uitgevoerd met vee van boeren. Ook
werkzaamheden als maaien en hooien, het plaatsen
van rasters en hekken, of bosbeheer worden vaak uit
besteed aan boeren. Behalve samenwerking bij het uit
voerend beheer, vindt er ook regelmatig beleidsafstem
ming plaats met vertegenwoordigers van de landbouw
sector. Bijvoorbeeld in de vergaderingen van de
Provinciale Commissie voor de Groene Ruimte, een
adviescommissie van Gedeputeerde Staten, en in een
aparte werkgroep van deze commissie, de subcommis
sie 'Nabuurschap'. Zoals de naam al zegt, wordt in deze
subcommissie getracht om als goede buren oplossingen
te vinden voor (mogelijke) overlast vanuit een natuur
gebied naar het landbouwgebied, en omgekeerd. Vaak
gaat het dan om zaken als disteloverlast, wildschade,
en verdroging van natuurgebieden door een land
bouwkundig afgesteld waterpeilbeheer. Zo zijn er
onder andere gezamenlijk beheersplannen vastgesteld
voor het beheer van overzomerende grauwe ganzen,
die broeden in natuurgebieden en vandaaruit schade in
aangrenzende graanakkers kunnen veroorzaken.
De samenwerking tussen de landbouw en de drie ter
reinbeherende organisaties in Zeeland krijgt binnen
kort een nieuw overlegplatvorm door de inwerkingtre
ding van de nieuwe Flora- en Faunawet vanaf 1 april
dit jaar. Door middel van deze wet moet het wildbe
heer en jachtbeleid gereguleerd gaan worden. Hiervoor
wordt per provincie een Faunabeheerseenheid (Fbe)
ingesteld, waarvan onder andere deel gaan uitmaken
de boeren, de jagers en de terreinbeheerders (SBB, NM
en HZL). De uitvoering van de Flora- en faunawet is per
provincie gedelegeerd aan de Gedeputeerde Staten.
Afkalvende schorren zorgen voor steile klifranden. (Jan Karkdijk)