Zak van Zuid-Beveland werden in de eerste helft van de jaren tachtig duizenden en duizenden meidoorns gedood. Ook langs de Walcherse wegen verdwenen complete meidoornhagen, niet alleen door de intensie ve bestrijding van bacterievuur, maar ook door ruilver kaveling en intensivering van de landbouw. Al in 1983 werd door de Natuurbeschermingsraad ernstig getwij feld aan het nut van de grootschalige en onomkeerba re vervolging van de meidoorn. In 1990 werd definitief duidelijk dat de meidoorn decennia lang ten onrechte was beschouwd als belangrijkste veroorzaker van bacte rievuur in perenboomgaarden. Besmetting met bacte rievuur in perenboomgaarden, zo bleek uit onderzoek door de Plantenziektekundige Dienst te Wageningen, wordt vrijwel altijd veroorzaakt door een oude besmet tingshaard in dezelfde boomgaard of in een naburige perenboomgaard. Er was slechts een geval van moge lijke besmetting via meidoorn. De resultaten van dit onderzoek haalden de landelijke pers: de meidoorn is onschuldig! Het vreemde is dat - voor zover bekend althans - de overheid officieel nooit nieuw beleid heeft geformuleerd. In de praktijk blijkt dat het Waterschap Zeeuwse Eilanden de meidoornhagen nog steeds in het vroege voorjaar klepelt (de uitlopers kapotslaat), waardoor de meidoorn aan de wegzijde nauwelijks of niet in bloei komt. Door het vernietigende klepelen neemt het gevaar van aantasting door bacterievuur paradoxaal genoeg toe: takken worden overlangs gespleten, niemand loopt de machinaal gesnoeide hagen na. De meidoorn wordt nog steeds in een kwaad daglicht gesteld en er wordt nog steeds vastgehouden aan de vijfhonderd meter zones rond boomgaarden en aan de zogenaamde beschermde gebieden. Sinds enkele jaren worden bovendien meidoornhagen en meidoorns gerooid in het kader van de uitvoering van het Groenstructuurplan. Het waterschapsbestuur heeft - zonder wetenschappelijke grond - zijn veto uitgespro ken tegen nieuwe aanplant van de voor Zeeland zo karakteristieke meidoorn. Vorig jaar zijn op Walcheren in het kader van de ruilverkaveling bovendien vele gaten gemaakt in alle overgebleven hagen voor nieuwe dammen. Ook bij kruisingen van B-wegen en in binnen- bochten zijn hagen verwijderd 'vanwege de verkeersvei ligheid' (in de praktijk betekent dit laatste dat auto's nu nog harder over onze mooie B-wegen kunnen rijden). Kracht De botanische naam van de meidoorn, 'Crataegus', komt van het Griekse woord 'kratos', dat kracht bete kent. De meidoorn is dan ook sterk, taai en groeit in haar jonge jaren hard, vaak meer dan een meter per jaar! Als geen ander is de meidoorn bestand tegen de harde, zilte Zeeuwse wind. ledereen vaart wel bij mooie dichte bijna ondoordringbare en bij voorkeur bredere hagen waarin meidoorn de hoofdrol speelt. De meidoornhagen geven niet alleen beschutting aan fietsers en wandelaars, maar ook het vee en het gewas hebben er baat bij. De meidoorn onttrekt weinig voed sel aan de bodem en stelt ook verder weinig eisen. Hoe ouder en hoe breder de meidoornhaag, des te waarde voller is zij in ecologisch en landschappelijk opzicht. Samen met sleedoorn, braam, hondsroos, vlier, wege- doorn, esdoorn en els, vormt de meidoorn prachtige voor Zeeland kenmerkende hagen. De meidoorn moet weer massaal kunnen bloeien, niet alleen in natuurreservaten, maar ook langs wegen, als men in de nazomer gaat scheren. Dit scheren dient met een verticale maaibalk te geschieden, niet met een kle pelmaaier. Bovendien moeten de hagen door vakkun dig personeel worden 'nagelopen' zoals vroeger ook het geval was: snoeiwonden kunnen dan worden bijge werkt. Meidoornhagen moeten weer worden hersteld, verbreed en opnieuw worden aangelegd (met inheem se, streekeigen soorten), niet alleen langs wegen, maar ook weer langs kavelgrenzen, ongeveer zoals in het natuurgebiedje bij Kleverskerke aan de Oranjepolderseweg, waar een klein stukje van het oud- Walcherse landschap 'dapper standhoudt'. Bemoedigend In de vorig jaar verschenen nota 'Toekomst van het Verleden' kent de Provincie Zeeland een belangrijke plaats toe aan de meidoornhaag als levend cultuur historisch erfgoed. In ZLTO-kringen denkt men serieus na over 'het (tegen betaling) produceren van natuur door boeren'. In het juninummer van dit tijdschrift hield directeur Martin Hemminga van Het Zeeuwse Landschap een pleidooi voor de (her)ontwikkeling van agrarisch natuurlandschap. Elders in het land (onder meer in Limburg en in de Ooypolder bij Nijmegen) wor den nieuwe meidoornhagen en vlechtheggen met mei doorn aangeplant in nauwe samenwerking met de boe ren in de omgeving. Oudere boeren op Walcheren her inneren zich hoe mooi het oude landschap eruitzag en boeren met minicampings weten dat toeristen niet alleen voor het strand komen, maar ook graag genieten van een wandeling of fietstocht door het Zeeuwse land. Als we onze oer-Zeeuwse meidoorn weer gaan aanplan ten en goed verzorgen, kunnen we binnen afzienbare tijd met gepaste trots melden: de meidoorn bloeit! Dr. ing. P. Fraanje is voorzitter van de Stichting Tuin van Zeeland te Middelburg. Bloeiende meidoornhaag in het Heggenreservaat bij Nisse. (Chiel Jacobusse)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2002 | | pagina 11