Ismail 8 •'.J-V 4*tl De schuilhut op de Hoge Platen. (Chiel Jacobusse) Pas begin juni gaat hun aantal toenemen. Tegen het einde van de maand is hun aantal tot 1100 paren uitge groeid, tweehonderd koppels minder dan het vorige jaar. Veel paartjes komen niet verder dan een legsel van 1 ei; de gemiddelde legselgrootte bedraagt dit jaar 2.07 ei per nest. Andere jaren wordt makkelijk 2.6 gehaald! De visdieven zijn kennelijk niet in conditie. In juni, aan de andere kant van de visdiefkolonie, deint bij de grote sterns de geboortegolf in alle richtingen. Voor de grote sterns is de tijd van werken nu begonnen en dat valt niet mee. De weersomstandigheden zijn anders geworden. Koele perioden met regen en veel wind wisselen de korte perioden met warm en zonnig weer af. Normaal is dit weertype voor de stoere grote sterns geen probleem, maar nu lijkt het toch of ze het moeilijk hebben. Het aantal aan- en afvliegbewegingen is te laag, terwijl fragiele dwergsterns nauwelijks hin der van het weer ondervinden. Er begint zich een deba cle af te tekenen. Bij een controlebezoek op 14 juni is vijfendertig procent van de kuikens van de grote sterns gesneuveld. Overal liggen dode en verzwakte kuikens, in de open vegetatie en soms in groepjes onder hoge pollen strandkweek. Een snel onderzoek leert dat ondervoeding de doodsoorzaak moet zijn. Sommige van de nog levende kuikens zijn in een week geen Grote sterns met zandspiering. (Chiel Jacobusse) gram aangekomen! Het aantal volwassen vogels op de broedplaats is zichtbaar verminderd. Het knelpunt is duidelijk: er is een tekort aan voedsel en beide ouders zijn er, door de honger gedreven, op uit gegaan. De vogels vliegen zonder aarzeling naar hun favoriete vis- stekken voor de kust vanaf de Vlakte van de Raan tot aan het zeegebied voor Westkapelle. Regenbuien, lage temperatuur en harde wind doen er op dit moment niet meer toe. Het is alles of niets. Het wordt... niets! De kuikens worden uren alleen achtergelaten en deze gedekte tafel blijft voor de altijd op een buitenkansje loerende zilvermeeuwen niet onopgemerkt. Waar blijft de haring? De mogelijke aanwijzingen voor dit pechjaar druppelen binnen, maar een sluitend antwoord is er nog niet. De watertemperatuur loopt volledig in de pas met de andere jaren. Buien en wind zijn nooit een probleem voor deze pioniers van het ruige kustmilieu en de hoge natte vegetatie wisselt het droge open gebied af. De kuikens hebben dus zowel de mogelijkheid om zich te verstoppen als om zich te drogen. Het knelpunt ligt ergens anders, het is de vis! De enige vissoort die de grote sterns van de Westerschelde maar blijven vangen is namelijk de grote zandspiering. Waar blijft de haring? De gebeurtenissen op de Hoge Platen blijken niet op zichzelf te staan. Ook bij de andere Zeeuwse terreinbeheerders zijn dezelfde geluiden te horen. In minder sterke mate - in het noordelijk deltagebied en de Waddenzee wordt door de sterns wel jonge haring gevangen - vindt er een gelijksoortige gebeurtenis plaats op de broedplaats van Zeebrugge en op de oud ste Delta-broedplaats; de Hompelvoet in de Grevelingen. Het seizoen 2002 lijkt voor de ruim 6000 Zeeuwse grote sterns een worsteling te worden. Er is echter een kleine uitzondering. Alleen de 400 koppels op de Kleine Stampersplaat in de Grevelingen ontsnap pen voorlopig nog aan de malaise. De terreinbeheerder spreekt zelfs van "moddervette" kuikens! En deze grote sterns bejagen precies hetzelfde zeegebied en vangen precies dezelfde prooivissen!

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2002 | | pagina 8