4 kaart 1: Een deel van Schouwen in 1946, schaal 1: 50.000. (Zeeuws Archief, Aanwinsten kaar ten, 1941-1999, 1963.20A) De Delingsdijk is kaarsrecht en vormt daarmee een sterk contrast met oudere dijken, zoals de slingerende Schouwse dijk van Zierikzee naar Brouwershaven, die na de ramp wel is opgehoogd maar niet is rechtgetrokken. Importklei Het weken- of soms maandenlang in- en uitstromende zoute water betekende opnieuw een enorme klap voor de vegetatie. In 1944 waren grote delen van Schouwen en Tholen door de bezetter onder water gezet, waardoor de vegetatie in de polders, inclusief opgaande struiken en bomen, verdween. Bomen op dijken overleefden in 1944 echter wel de inundatie, omdat het water bij deze gecon troleerde overstroming niet zo hoog kwam. Ook de bodem ondervond in 1953 grote schade. Behalve zoutschade deed zich een enorme materiaal verplaatsing voor. Achter de dijkdoorbraken schuurden diepe geulen uit en elders, waar het water sterk stroomde, erodeerde de bouwvoor. Verder van de stroomgaten vond sedimentatie plaats van spoelzand en klei. De hoeveelheden afgezet zand waren enorm. Veel van dit zand is later weer afgegraven en gebruikt om resterende kreken te dichten, is ondergespit, naar lagere percelen afgevoerd of gebruikt voor dijkherstel. Nogal wat percelen hadden hierdoor een nieuwe teelt- laag nodig. De daarvoor benodigde klei of slib kwam soms van buiten de provincie. Op Schouwen-Duiveland is voor bekleiing 135.000 m3 slib verwerkt, waarvan 55.000 m3 uit een nieuw gegraven havencomplex bij Rotterdam. Importklei, zogezegd. Ook de meeste watergangen en sloten waren nagenoeg dichtgeslibd, zodat de ramp een geheel verwoest cultuurlandschap naliet. Structureel her stel was alleen mogelijk door herverkaveling. Herverkaveling De herverkaveling van de overstroomde gebieden van Tholen, Schouwen-Duiveland, de Zak van Zuid-Beveland en de polder van Waarde werd voortvarend ter hand genomen. Een halfjaar na de ramp werd de Herverkavelingswet Walcheren uit 1945 van toepassing verklaard op de te verkavelen 37.500 hectare in boven genoemde gebieden. Een uitgebreide voorbereiding zoals gebruikelijk is bij een her- en ruilverkaveling, was niet mogelijk. In hoog tempo werden plannen ontwik keld en vrijwel meteen uitgevoerd onder strakke regie van de betrokken commissies. De agrarische bevolking wilde de kansen van structuurverbetering benutten en was hoofdzakelijk meewerkend, ondanks soms heftige individuele protesten. Al in 1961 was het cultuurtechni sche werk gereed. Qua tempo een prestatie. Maar hoe zag het landschap er uit, vergeleken met de situatie van voor de ramp? Zelfs een vluchtige vergelijking van twee fragmenten van de topografische kaarten illustreert dat de herver kaveling zeer ingrijpende gevolgen voor het landschap heeft gehad. De beoogde structuurverbetering van de landbouw mag dan zijn bereikt; het landschap is van kleinschalig en onregelmatig nu grootschalig en strak geworden en ontdaan van veel cultuurhistorische ele menten. Veel oudere boerderijen waren door de ramp verwoest en zijn niet meer in oorspronkelijke staat teruggebracht, maar gemoderniseerd. De Schouwse stolp, een voor Schouwen kenmerkend boerderijtype, is daardoor van het platteland verdwenen. Sombere herinnering: restant van de cichorei-fabriek van het verdwenen dorp Capelle. (Jan Karkdijk

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2003 | | pagina 4