r
Scherpenisse, ligt de Scherpenissepolder. In het deel
direct achter de Oosterscheldedijk is in het kader van
Plan Tureluur een ruim 170 hectare groot gedeelte inge
richt als natuurontwikkelingsgebied. Met deze inrichting
is een begin gemaakt in het najaar van 2000. Bestaande
plassen werden uitgebreid en van akkers en weilanden
werd de toplaag verwijderd. Tevens zijn enkele wegen
die door het gebied liepen afgedekt met grond. Er
wordt een hoog waterpeil nagestreefd en als gevolg van
kwelwater vanuit de Oosterschelde heeft het gebied een
gevarieerd zout karakter. Runderen van boeren uit de
omgeving zorgen voor een kort grazige vegetatie.
Krengeweg geheten). Ga na 800 meter de eerstvolgen
de weg links (Platteweg) in. Halverwege deze weg (9)
heeft men aan beide zijden een goed uitzicht over het
gebied. Vervolg de Platteweg tot aan de dijk bij het
verbodsbord (10). Parkeer hier de auto en loop eerst
onderlangs en vervolgens (boven)langs de
Oosterscheldedijk in oostelijke richting. Vanaf de dijk
(11) heeft men een perfect uitzicht over het geheie
oostelijk deel van het gebied (en achter over de
Oosterschelde). Voor het westelijk deel van de
Scherpenissepolder gaan we terug over de Platteweg
naar de Krengeweg. Vervolg deze (hier Brijhoekseweg
geheten) en ga na 900 meter links de Westkerkseweg
in. Rij deze uit tot op de Oosterscheldedijk. Vanaf deze
plaats (12) heeft men uitzicht over het gehele westelijk
deel van het gebied.
Met dank aan Mark Hoekstein en Peter Meininger.
Dhr. J. Waanders is lid van de Vogelwerkgroep
Walcheren.
Broedvogels
In de Scherpenissepolder broeden veel weidevogels en
eenden. In 2002 werd in opdracht van Staatsbosbeheer
een broedvogeiinventarisatie uitgevoerd (zie tabel 2).
Daarbij werden 44 soorten vastgesteld, waaronder tien
Rode Lijst-soorten met hoge dichtheden van zomerta-
ling, patrijs, visdief, grutto en kluut. Bijzonder waren
zekere broedgevallen van wintertaling (20 juli een
vrouwtje met 5 jongen) en steltkluut (7 juni een paartje
met 4 kleine jongen).
Doortrekkers en wintergasten
Het gebied blijkt zowel bij doortrekkers als winter
gasten erg in trek als voedsel- en rustgebied. In het
winterhalfjaar verblijven er grote groepen brand- en
rotganzen naast maximaal enige duizenden smienten
en honderden wintertalingen en pijlstaarten en vele
andere eendensoorten. Verder flinke aantallen (duizen
den) goudplevieren en kieviten.
Het oostelijk deel van de Scherpenissepolder bleek
zomer en najaar van 2002 uitzonderlijk goed voor vele
soorten steltlopers. Speciaal waren een volwassen
vrouwtje grote franjepoot welke van 20 juli tot 19
augustus door een groot aantal vogelaars werd bewon
derd, een breedbekstrandloper welke van 16 tot 21
augustus aanwezig was en een gestreepte strandloper
van 19 juli tot 1 augustus (naast een vogel op 12 mei
2002 en twee op 15 oktober van dat jaar). Verder
waren er waarnemingen van grauwe franjepoot (7 tot
11 juli) en poelruiter (17 tot 19 juni). Daarnaast waren
vele kleine strandlopers, bosruiters, Temmincks strand-
lopers, witgatjes, krombekstrandlopers, oeverlopers en
tientallen kemphanen en watersnippen aanwezig,
's Winters is in de Scherpenissepolder regelmatig een
slechtvalk en soms een velduil te vinden.
Observatiepunten
Volg vanaf stad Tholen de N286 richting Poortvliet.
Neem bij Poortvliet de tweede rotonde voor driekwart
en ga direct daarna rechts. Volg de weg tot het (eerste)
kruispunt Lagebroekweg Koningsweg en ga hier links
de Lagebroekweg in. Rij deze uit tot het hek net voor
bij de boerderij rechts. Vanaf hier (8) heeft men een
goed overzicht over het oostelijk deel van de
Scherpenissepolder.
Ga terug naar de Koningsweg en vervolg de weg (nu
Observatiepunten
rondom het natuur
ontwikkelings
gebied in de
Scherpenissepolder.
Nanda van den Berg)
Het natuuront
wikkelingsgebied in
de Scherpenissepolder.
(Jethro Waanders)
Uil73
Poortvliet