Sinds 1999 zijn de gegevens afkomstig van Project Insect
van Stichting Het Zeeuwse Landschap (PRI). In de tabel
wordt achtereenvolgens de naam, het aantal waarnemin
gen uit de EIS periode, het aantal meest recente waarne
mingen, de regio's waar de soorten waargenomen zijn en
de gastsoorten (waarop ze parasiteren, tenminste voor
zover dat bekend is) gegeven.
Wat direct uit de tabel valt op te maken is dat van veel
soorten de gastsoort nog niet bekend is. Hier is voor de
liefhebber dus nog veei aanvullend onderzoek te doen.
Ook is een zeker waarnemerseffect zichtbaar. Zie het
verschil tussen Tholen en St. Philipsland. Er zijn slechts
twee heel algemene soorten: de mooi roodbruin
gekleurde Sicus ferrugineus en Physocephala rufipes. De
laatstgenoemde heeft een duidelijk ingesnoerd achter
lijf. Ze zijn 's zomers beide regelmatig aan te treffen in
bloemrijke vegetaties. Heel opmerkelijk is de vondst van
Leopoldius coronatus bij Sluiskil. Deze soort is nog maar
twee keer eerder aangetroffen in ons land en wel in
Zuid-Limburg. Het is een soort die vooral een wat zuide
lijker verspreiding heeft. Het zou dus goed kunnen dat L.
coronatus ook past in de snel groeiende lijst met soor
ten, die hun verspreiding door het broeikaseffect wat
naar het noorden aan het uitbreiden zijn.
Mw. S.M.A.J. Dobbelaar is vrijwillig medewerkster aan
Project Insect.