Aan de slag!
f Kijk, daar komen een n
heleboel mieren aan wandelen!
Ik zal eens even opzij qaan
N. voor dat mierenleqer!" s
I frolbekéiclcs-
1. Wat eet jij het liefst op een
boterham?
Kaas of vlees, of zoet
beleg, bijvoorbeeld
jam of stroop? Het
zoete puntje aan
een bloemzaad-
je wordt ook
wel eens 'mie-
Ruik eens 50 cm boven de mierenhoop.
Ruik je het mierenzuur?
Veeg voorzichtig een mier in een glazen
potje. Hoeveel pootjes heeft de mier?
Aan welk deel van zijn lichaam zitten de
poten vast? Teken de mier eens na!
pekijk de mier met een vergrootglas.
Zie je voelsprieten?
Avarte wegmieren
lijn dol op zoetigheid.
3ijvoorbeeld op honing
dauw wat bladluizen
uitscheiden.
3. Leg in de buurt van het mierennest een
paar zoete dingen. Bijvoorbeeld een
theelepeltje jam, een
beetje honing, en
een hoopje suiker.
Wat vinden de mieren
het lekkerste?
Neemt één mier het
mee, of word
zij geholpen
door haar vrien
dinnen?
renbroodje
genoemd. Weet
jij waarom
2. Probeer bij jou
in de buurt een
mierennest te
vinden. Vaak liggen die
onder tegels, stenen
of stukken hout.
Melktijd
Lotte bedankt!
Je cadeautje is onderweg.
Teken voor de volgende keer eens mieren aan het werk
Opsturen naar postbus 25, 4450 AA Heinkenszand