J
Cultuurhistorie
in het landschap
Door Marten Hemminga
In een door mensenhanden gevormd land, zoals Zeeland is, zit aan elk perceel land wel een stukje cultuur
historie vast. Dat geldt zeker ook voor de nu aanwezige binnendijkse natuur in de provincie. Ook die is ooit
door inpolderingen toegevoegd aan het bestaande land, er is vaak eeuwenlang op gewerkt, soms is er op
gewoond en soms vonden er uitgebreide grondverplaatsingen plaats (bijvoorbeeld voor militaire doel
einden). Maar ook de buitendijkse gebieden bewaren vaak nog tastbare herinneringen uit een lang vervlogen
verleden. Naast de zorg voor de natuur heeft Stichting Het Zeeuwse Landschap dan ook als belangrijke taak
om de cultuurhistorische waarden van de diverse gebieden te beschermen.
De cultuurhistorische waarden van een terrein zijn lang
niet altijd even duidelijk zichtbaar. Dat geldt in de eerste
plaats voor archeologische resten: die liggen vaak diep
verborgen in de bodem begraven. Dat kunnen restanten
zijn uit een ver verleden, zoals de Romeinse bewonings-
laag die in de Yerseke Moer in de bodem aanwezig is,
maar ook overblijfselen van latere datum. Het
Verdronken Land van Saeftinghe is nu een prachtig en
uitgestrekt schorgebied, maar het heet niet voor niets
zo: in wisselende mate werd het gebied vanaf de
Middeleeuwen bewoond en bewerkt. Stormvloeden en
militaire inundaties maakten daar een eind aan. Maar de
bewoningsgeschiedenis zit nog wel verborgen in de
bodem. Er liggen bijvoorbeeld ten minste vier verdron
ken dorpen in het huidige natuurgebied en zijn er ook
nog eens de restanten van twee forten en het laat
middeleeuwse kasteel van Saeftinghe. Voor Het Zeeuwse
Landschap geldt bij aanwezigheid van archeologische
sporen in de bodem een simpele stelregel: zorgen dat
ter plekke de bodem met zijn archeologische schatten
ongestoord blijft en wachten tot onze provinciale arche
ologen er aan toe zijn om een opgraving te doen!
Berg van Troje
Naarmate de sporen van menselijke activiteit nadrukke
lijker aanwezig zijn, of de restanten zeldzamer, neemt
de cultuurhistorische waarde van het gebied toe. Soms
zelfs zodanig dat in sommige terreinen de cultuurhisto
rie de boventoon voert. Voorbeelden daarvan zijn de
twaalf vliedbergterreinen die de Stichting beheert. Het
gaat meestal om weilandgebiedjes van minder dan een
hectare groot, met de vliedberg als nadrukkelijke blik
vanger in het centrum.
De vliedbergen zijn vele eeuwen oude herinneringen
aan gevaarlijke tijden. Vaak waren het eerst woon-
hoogten van anderhalve meter, bedoeld om enige
bescherming te bieden tegen overstromingen.
Dergelijke woonhoogten werden vanaf de elfde eeuw
opgeworpen; in de daaropvolgende eeuwen werd een
deel van deze terpjes opgehoogd tot heuvels van wel
meer dan tien meter hoog, waarop een verdedigingsto-
De Berg van Troje. (Jan Karkdijk)
ren werd gebouwd. Van de vermoedelijk meer dan
tweehonderd Zeeuwse vliedbergen zijn er nu nog maar
vierendertig over. Dat we met de resterende vliedber
gen zuinig moeten omgaan, is wel duidelijk. De vlied
bergen die Het Zeeuwse Landschap beheert zijn om die
reden niet toegankelijk; wel zijn ze over het algemeen
vanaf de aangrenzende wegen heel goed te bekijken.
In principe is het uitgangspunt voor het beheer van de
vliedbergen ze zoveel mogelijk onberoerd te laten,
maar dat is niet altijd het beste. Bijvoorbeeld in het
geval van de zogenaamde 'Berg van Troje', de fraai
met knotwilgen begroeide vliedberg in de kern van het
dorp Borssele. De authentieke opbouw van deze vlied
berg is vooral in de Tweede Wereldoorlog flink
geweld aangedaan doordat er twee betonnen bunkers
in zijn aangelegd. De betrekkelijk dunne grondlaag die
boven de bunkers is overgebleven erodeert geleidelijk,
waardoor het profiel van de berg wordt aangetast en
3