bepaald moet zijn geweest door bijzondere elementen
zoals tuinkoepeltjes en priëlen op karakteristieke uit
zichtpunten, een muziektent, grote tuinvazen en kuip-
planten, en tevens door intensief onderhouden bloem
perken, een rotstuin, een kas, en een moes- en nutstuin.
Na de inundatie
In de laatste jaren van de oorlog werd de gehele
beplanting, op het wortelstelsel van één paardekastan-
je vlak bij het kasteel na, ten gevolge van de inundatie
vernietigd. In 1947 werd door Staatsbosbeheer het
landgoed heringeplant. Alhoewel daarbij is uitgegaan
van het oorspronkelijk paden- en indelingspatroon, zijn
er toch aanzienlijke verschillen met de oude situatie. De
nadruk lag sterk, in de geest van die tijd, op een functio
nalistische aanplant met naderhand een sobere vorm
van onderhoud. Van alle gebouwtjes in het bos en de
romantische slingerpaadjes daar naartoe, is niets meer
over. In 1972 werd de voormalige moes- en nutstuin ten
noordoosten van het kasteel ingeplant. Echter, in de
jaren tachtig werd met de restauratie van het kasteel
door de nieuwe bewoners weer de verfijnde tuincul-
tuur in de directe omgeving van het huis in ere her
steld. Een grote tuinvaas vanuit de achttiende-eeuwse
aanleg staat weer op het formele ronde voorplein voor
het huis.
Door de vruchtbare bodem is het 56 jaar oude bos sterk
ontwikkeld. De kern van de meeste bospercelen bestaat
uit een menging van zomereik, gewone es, en gewone
esdoorn. Enkele bospercelen zijn ingeplant met beuk.
Er werd echter ook veel 'vulhout'onder andere els,
wilg, populier en struweelsoorten aangeplant, en in
minder mate uitheemse boomsoorten als suikeresdoorn
en moseik en een aantal sierstruiken. Plaatselijk werden
soorten als haagbeuk, tamme kastanje, linde of taxus
geplant. Langs de grote vijver staan treurwilgen.
De beheersdoelstelling was en is de ontwikkeling van
een parkbos. Dus niet een puur ecologisch gericht
beheer, met weinig sturende ingrepen en veel dood
hout (boomstammen) in het bos. Aan de andere kant is
echter een intensief parkbeheer zoals dat voor de oorlog
bestond, met veel aandacht voor details, niet haalbaar
(betaalbaar) meer. In de praktijk betekent het dat er
nagenoeg jaarlijks dunnings- en snoeiwerkzaamheden in
Ter Hooge plaatsvinden, en dat er regelmatig, om een
gevarieerd opgebouwd bos te krijgen, nieuwe bomen
worden aangeplant en vrijgezet. Door middel van dun-
ningswerkzaamheden, het kappen en afvoeren van
bomen, worden toekomstbomen vrijgezet van 'concur
renten', waardoor ze uiteindelijk optimaal kunnen uit
groeien. Bepalend bij de manier van dunnen is niet
alleen hoe de eerste etage van het bos ter plaatse, het
bovenste kronendak, eruitziet, maar ook hoe de twee
de etage, het kronendak van jonge bomen, of in som
mige gevallen, langs de bosrand bijvoorbeeld, hoe de
struiklaag is opgebouwd. Al naar gelang de plaatselijke
situatie kan besloten worden om oude of jonge bomen,
of struiken vrij te zetten. Erg belangrijk is dat het bos
beheer planmatig en met kennis van zaken gebeurt. Zo
kan door grote open plekken in het bos aanzienlijke
stormschade ontstaan, of kan de bast van bijvoorbeeld
plotseling vrijstaande beuken zwaar beschadigd wor
den door zonlicht. Bosbeheer moet eigenlijk aanslui
tend op de aanplant van een bos beginnen. Het
Zeeuwse Landschap is daarom in feite nog steeds bezig
het tot bepaalde hoogte onomkeerbare achterstallige
onderhoud van de eerste dertig jaar te corrigeren.
Landgoed Ter Hooge in 1946. Voor de inundatie van Walcheren was het kasteel omgeven door een
parkbos. Het bos werd geruïneerd. De foto toont het kasteel omgeven door een vijver, veel omgezaagde
boomstammen, de padenstructuur van het landgoed, de orangerie, en de tuinmanswoning met een
grote schuur, die naderhand gesloopt is. (archief Lynden - Ter Hooge Stichting)