Telpost De Nolledijk Telpost De Nolledijk. (Peter Meininger) Goede plaatsen om te gaan staan zijn de grasdijk ten westen van het Nollestrand (hier werd geteld tot 1991) en de verschillende duinovergangen tussen Valkenisse en Vlissingen. Ter hoogte van de telpost is zowel de duinen rij als het bos het smalst en daardoor het uitzicht maxi maal. De vogels worden per teluur genoteerd. De uit rusting van de gemiddelde Nolletrekteller bestaat uit pen en papier, handteller, thermoskan koffie, verrekijker (eventueel telescoop) en natuurlijk goede kleding. Seizoensverloop Veel mensen menen dat de terugtrek van vogels zich uit sluitend afspeelt in de maanden september en oktober. Een fanatieke trekteller weet wel beter. Daar waar vol gens de kalender de zomer nog moet beginnen, zijn vaak de eerste najaarstellingen al achter de rug. Vanwaar dan de term 'najaarstrek'? Omdat in de tweede helft van september, oktober en november de terugtrek zijn hoogtepunt bereikt, zowel in aantallen als in soor tenrijkdom. Des te opvallender is het dat op goede junidagen soms al duizenden vogels de Nolledijk passe ren. Daarbij gaat het dan vooral om de eerste verplaat singen van soorten als kievit, gierzwaluw en spreeuw. Andere typische junitrekkers zijn de witgat en (met name in invasiejaren) kruisbek. In de zomermaand juli worden de aantallen van de hiervoor genoemde soorten steeds lager. Juli is de vaste maand voor langstrekkende oeverlopers. In augustus kondigen de eerste roofvogels hun terugreis aan: soorten als bruine kiekendief, buizerd en wespendief. Ook de aantallen langstrekkende boe renzwaluwen worden steeds groter. Een buitenkansje in een augustustelling is altijd mogelijk in de vorm van de purperreiger of morinelplevier. Vanaf september lopen de aantallen trekvogels gestaag op. Een aantal vogels bereikt in deze maand de trekpiek. Voorbeelden daarvan zijn lepelaar, bruine kiekendief, boomvalk, boerenzwa luw, graspieper, gele kwikstaart, witte kwikstaart, hegge- mus en kruisbek. Daarnaast is er een redelijke kans om op septemberdagen met een zwakke oostelijke wind zeldzamere trekvogels te zien, zoals visarend, roodpoot- valk, duinpieper en ortolaan. Het gros van de langstrek- Locatie telpost De Nolledijk. (Nanda van den Berg) kende vogelsoorten bereikt de piek in oktober. Vrijwel elk jaar zijn enkele fanatieke tellers getuige van massale najaarstrek op een oktoberdag met aflandige wind. Een greep uit de soorten waarvan de trekpiek altijd in okto ber valt: aalscholver, sperwer, buizerd, houtduif, veld leeuwerik, kramsvogel, zanglijster, koperwiek, kauw, vink, keep, sijs en rietgors. Het spreekt vanzelf dat in deze maand ook veruit de meeste teluren worden gemaakt. Dit heeft tot gevolg dat er in deze maand ook regelmatig krenten in de 'trekpap' worden gesignaleerd. Soorten als grote zilverreiger, rode wouw, grote pieper, beflijster, Europese kanarie en ijsgors mogen dan geen alledaagse verschijningen zijn, echt zeldzaam zijn ze op de Nolledijk al lang niet meer. Teldagen waarop meer dan 50.000 vogels worden genoteerd, komen dan ook ieder jaar terug. Een handteller is op dagen van dit kali ber onmisbaar. November lijkt op de kalender al bijna winter, maar de najaarstrek gaat gewoon door in deze maand. Met name de staart van de grote trekgolf van sperwer, houtduif, veldleeuwerik, kauw en vink is duide lijk zichtbaar. Daarnaast kunnen er nog steeds erg veel kieviten, lijsters, sijzen en rietgorzen langs vliegen. Opvallend is dat de spreeuw, de meest talrijke trekvogel van de Nolledijk, pas in deze maand zijn maximum bereikt. Ook is het zo dat elke zwaluw die in deze maand nog wordt gezien, de laatste van het jaar voor Nederland kan zijn. In december wordt soms nog een enkele telling verricht, die dan soms wel weer verrassen de resultaten kan opleveren, zoals een uitzonderlijk aan tal van 60.000 kieviten op 1 december 2000. Getallen Gedurende de najaarstrek van 1995, 1997 en 2000 was telpost Nolledijk redelijk bezet (100 teluren per najaar). In 2001 en 2002 is er intensiever geteld (320 resp, 270 teluren). De jaren daaraan voorafgaand en de tussenlig gende jaren was de telpost te onregelmatig bezet om een goed beeld te krijgen van het aantal passerende vogels, of zijn de gegevens nooit afdoende uitgewerkt. In de genoemde jaren zijn er 290 tellingen verricht, met een totaal van 910 teluren. De gemiddelde trektelling

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2003 | | pagina 15