Kluut
De kluut is een broedvogel van kale grond die zijn voedsel zoekt in ondiepe sloten en plassen. Door het hogere water
peil in de Yerseke Moer zal de oppervlakte geschikt foerageergebied flink toenemen en bovendien valt te verwachten
dat er meer kale stukken zullen zijn die in de loop van het voorjaar droogvallen. En die kale stukken zijn vervolgens
heel geschikt als broedgebied voor een pionier als de kluut, (foto Machiel van Wouwe)
Ontwikkelingen
Recente veranderingen in de vegetatie (2002 ten
opzichte van 1985) leidden tot de conclusie dat de
Yerseke Moer in het zuiden verdroogt als gevolg van
het lage peil in de omringende landbouwgronden, en
dat na de verbreding van het kanaal er sterkere zoute
kwel optreedt in het noordelijk deel van het gebied.
Bij het Peilbesluit van 1989 konden er dusdanige
afspraken gemaakt worden dat verdere peilverlagingen
het natuurgebied de Yerseke Moer niet zouden treffen.
De peilen in de omgeving zakten naar 2,40 m -NAP tot
2,60 m -NAP bij het gemaal, terwijl de Moer op het
oude 1,95 m -NAP bleef. Deze 'winst' kon geboekt wor
den door het reservaatgebied zo in te richten dat het
geheel via een stelsel van slootjes en watergangen naar
één hoogtebepalende stuw in het zuiden afwatert.
Zodoende is destijds een apart peilgebied van 1,95 m -
NAP ontstaan. Maar ook al is dit een hoger waterpeil
dan in de omgeving van het reservaat, voor de natuur
is het peil nog niet hoog genoeg.
De verdrogingskaart van het Interprovinciaal Overleg
gaf in1996 het natuurgebied de Yerseke Moer aan als
'verdroogd gebied'. In 1997 verzocht Het Zeeuwse
Landschap daarom bij het Waterschap Zeeuwse
Eilanden een verhoging van het grondwaterpeil.
Studies in de daaropvolgende jaren hebben uitgewezen
dat, afhankelijk van de hoogteligging van het maai
veld, een winterpeil tussen 1,50 m en 1,70m -NAP voor
de natuurwaarden ideaal zou zijn.
Daarnaast is in de jaren negentig van de vorige eeuw
op landelijk niveau ook de gedachte opgekomen om bij
extreme neerslag water in natuurgebieden enige tijd
vast te houden, totdat in bebouwde kommen en land
bouwgebieden het overtollige water is weggemalen.
Voor de Yerseke Moer zou deze functie als retentiege-
bied inhouden dat het gebied zo ingericht zou moeten
worden, dat bij extreme neerslag éénmaal in de vijfen
twintig tot vijftig jaar het natuurgebied 'tot de randen
gevuld' kan blijven, totdat het streefpeil bij het gemaal
bereikt is. Op dat moment zou ook het peil in het
natuurgebied weer langzaam kunnen zakken. Water
langer vasthouden in de Moer heeft zo voordelen voor
alie omwonenden.
Deze concrete wensen voor peilverhoging en inrichting
tot een mogelijk retentiegebied zijn verder uitgewerkt.
Akkerdistel
Distels groeien in de Moer op de hogere kopjes op rela
tief droge standplaatsen. Tijdelijke overspoeling van de
groeiplaats overleven ze niet. De akkerdistel is voor
veel vlinders en andere insecten van levensbelang als
voornaamste of zelfs enige voedselplant. Dat het aantal
terugloopt is echter geen ramp: in de Yerseke Moer
treedt de akkerdistel zo massaal op dat de plant jaar
lijks bestreden moet worden, (foto Chiel Jacobusse)