r )SChA?li Nieuwe natuur in de Delta: wat willen we? y^C! rial I ~VfV7 ■g Door Gert-Jan Buth De laatste jaren zijn her en der in Zeeland op voormalige landbouwgronden nieuwe natuurgebieden aangelegd. Deze ontwikkeling, waarbij ook Het Zeeuwse Landschap betrokken is, zet zich de komende jaren voort. Nu zichtbaar wordt wat voor type natuur en landschap de opstellers van de inrichtingsplan nen voor ogen staat, ontstaat in sommige gevallen discussie over de keuze van het gewenste streefbeeld. Moet het open en vlak worden, nat of droog, of moet er meer bos komen? In dit artikel worden de uit gangspunten voor die inrichtingsplannen toegelicht. De Zeeuwse Ecologische Hoofdstructuur. (Nanda van den Berg) In 1990 heeft de regering het Natuurbeleidsplan vastge steld. Dit plan houdt in dat er vóór 2018 een aanzienlijke uitbreiding van het oppervlak natuurgebied in Nederland zal plaatsvinden. Op dit moment is het oppervlak natuurgebied ongeveer 450.000 hectare. Dat moet uiteindelijk 750.000 hectare worden. Die natuur gebieden vormen dan een min of meer aaneengesloten netwerk over het gehele land, dat de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) genoemd wordt. Elke provincie heeft het nationale Natuurbeleidsplan voor haar gebied nader uitgewerkt. In 1994 heeft Gedeputeerde Staten van Zeeland de Zeeuwse EHS vastgesteld. De ligging van de bestaande en nieuwe natuurgebieden is opgenomen in het Streekplan Zeeland van 1997. In 2001 is de begrenzing van de Zeeuwse EHS enigszins aangepast. De belangrijkste uitgangspunten voor een inrichtings plan voor een nieuw natuurgebied zijn: de ontstaans geschiedenis van het gebied in kwestie, de versterking L --K'-Ci V. -tk -èj T^' - Zeeuwse Ecologische Hoofdstructuur van de diversiteit aan wilde planten en dieren en de huidige landschappelijke, bodemkundige en hydrologi sche situatie van het nieuwe natuurgebied. Vooral de eerste twee punten zijn min of meer door de rijksoverheid opgelegd door middel van het Natuurbeleidsplan, dat op zijn beurt weer rekening houdt met internationale verdragen over natuurbe houd. Het Rijk stelt dat vooral de bijzondere, vaak zeld zame, streekeigen natuur- en landschapwaarden bevor derd dienen te worden. Karakteristiek Zeeuws Die streekeigen waarden worden sterk bepaald door de natuurlijke omstandigheden ter plaatse. Zo kan bijvoor beeld nagenoeg overal in Nederland een bos aangelegd worden, of een graslandgebied, al of niet voorzien van een heggenstructuur. Soorten die in dergelijke land schapstypen voorkomen, komen in principe overal in Nederland voor. Echter, een moerassig en vogelrijk gebied, sterk beïnvloed door zout grondwater, gren zend aan een van de grote Deltawateren, kan alleen in Zeeland tot ontwikkeling komen. De karakteristieke Zeeuwse natuur- en landschaps waarden worden sterk bepaald door de ligging aan de kust en de overal nadrukkelijke aanwezigheid van grote wateren. Daarom zal voor inrichtingsplannen voor de Zeeuwse EHS vaak de nadruk liggen op natuur- en land schapswaarden die horen bij een grootschalig moerassig deltagebied. Dat betekent in veel gevallen een open en plaatselijk nat natuurgebied, met veel overgangssitua ties tussen land en water, zout en zoet, en klei en zand. In dergelijke 'wetlands' zullen vele zeldzame plant- en diersoorten voorkomen, waardoor Nederland zal vol doen aan de wereldwijd gemaakte afspraken over behoud en versterking van de biodiversiteit. Een ander bijzonder landschapstype in Zeeland dat internationaal hoog scoort, wordt gevormd door de dui nen. Daarom zal bij de inrichting van nieuwe natuurge bieden die grenzen aan de duinen, vooral ingespeeld worden op de karakteristieke milieuomstandigheden en landschapskenmerken ter plaatse, zoals afstromend zoet

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2003 | | pagina 10