r.rA Werk in de Yerseke Moer 6 m,i Door Huibert Simons De Yerseke Moer is een oudlandgebied van grote klasse. Oudlandgebieden zijn de oudste kernen van de voormalige Zeeuwse eilanden, waaromheen de eerste bedijkingen tot stand zijn gekomen. Het patroon van kreekruggen en poelgronden vormt de basis voor het landschap en het gebruik ervan door de eeuwen heen. De grote waarde van oudlandgebieden ligt in de combinatie van bodemopbouw, cul tuurhistorische waarden en natuurwaarden. Bijzonder is dat de Yerseke Moer relatief ongeschonden de recente geschiedenis is doorgekomen, waardoor deze waarden hier extra tot hun recht komen. Helaas heeft de ontwatering de natuur in het gebied tot nu toe onverminderd schade toegebracht. Gelukkig is een oplossing nu in de maak. De zuidelijke stuw, voor peilopzet (Chiel Jacöbiusse) Stichting Het Zeeuwse Landschap heeft het grootste nog resterende oudlandgebied in Zeeland, de Yerseke Moer, in eigendom en beheer. Het beheer is gericht op het behouden en versterken van de karakteristieke natuurwaarden. Daarvoor is een hoger waterpeil in het gebied nodig dan de landbouw rondom het reservaat zou willen. Maar zelfs voor een groot natuurgebied als de Yerseke Moer is dat hogere waterpeil niet gemakke lijk te realiseren. Het gevolg is dat de 'lage' landbouw- peilen, die goed zijn voor een efficiënte drainage en vroege bewerking van het land mogelijk maken, bepa lend zijn. En dat ondanks het feit dat de Moer deel uit maakt van de Zeeuwse Ecologische Hoofdstructuur, het netwerk van natuurgebieden in Zeeland. Het te lage waterpeil in de Moer is echt schadelijk voor de natuur. Het bodemleven verschuift naar grotere diepten waar het buiten bereik komt van de weidevo gels. Ook wordt de bodem harder, dus moeilijker door dringbaar voor de vogels. Bovendien zorgt een te laag slootpeil hier voor een onomkeerbare verdroging en vertering van veenlagen in de ondergrond. En die zilte veenlagen zijn nu net zo bepalend voor de natuur waarden van de Yerseke Moer. Natuurwaarden De Yerseke Moer staat onder invloed van zoute kwel vanuit het kanaal en de Oosterschelde, en in zeer geringe mate vanuit de Westerschelde. In de lage poel- gronden is sprake van brak grondwater en op de laagstgelegen plekken treedt zoute kwel aan de opper vlakte. Sterke zoute kwel treedt ook op in de gemoer- neerde gronden, waar de veenlaag grotendeels is weg- gegraven. In de kreekruggen treedt infiltratie van regenwater op en is het water dus zoet. Het oppervlak tewater in het gebied is matig tot licht brak. Hiermee is de Moer een van de grotere aaneengesloten binnen- dijkse brakwaternatuurgebieden. Verschillende elementen zorgen samen voor het cul tuurhistorisch belang van de Yerseke Moer. In de oever- wallen zijn vaak drinkputten voor het vee uitgegraven. De oude, onregelmatige en kleinschalige verkavelings patronen zijn volop in het terrein te vinden. Veel gras landen hebben een hollebollige ligging als gevolg van de moernering die plaats vond van de tiende tot de vijftiende eeuw. Het zoute veen werd gedolven en ver volgens verbrand. Het in de as achtergebleven zout werd opgelost in zeewater en vervolgens geraffineerd. Naast zoutwinning heeft men vroeger het veen ook gebruikt als brandstof, zelfs tot in de vorige eeuw. De moerneringssporen zijn cultuurhistorisch gezien zeer bijzonder, zelfs in internationaal opzicht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2003 | | pagina 6