f I ^AiyI) SCHAP* Zwerven in de Zwinstreek Door Chiel Jacobusse Natuurontwikkelingsprojecten zijn niet altijd even populair. Zeker niet bij heemkundigen en anderen die zich bezig houden met het verleden van een gebied. Niet zelden wordt er op grote schaal gegraven en soms is het twijfelachtig of de aldus ontstane patronen wel recht doen aan het verleden. Vaak spreekt ook de angst dat archeologische lagen - het bodemarchief - worden aangetast door de omvangrijke projecten een woordje mee. Natuurlijk is het anderzijds niet zo dat de nieuw ontwikkelde natuur per definitie altijd moet verwijzen naar een concreet verleden. Er is bepaald meer te doen dan het herstel van een "Ot en Sien-landschap". En toch is aandacht voor het streekeigene, voor datgene wat een regio vanouds onderscheidt van zijn omgeving, een belangrijke sleutel voor succesvolle natuurontwikke ling. Een fraai voorbeeld daarvan is de onlangs afgeron de natuurontwikkeling in de Willem Leopoldpolder, tus sen Cadzand en Retranchement. Weinig nieuwe natuur gebieden passen zo harmonieus in hun omgeving. En de verwachtingen voor de flora en fauna die zich hier zal vestigen zijn hoog gespannen. Een eerste verrassing heeft zich al voorgedaan. Zeeuws Landschapmedewerker Awie de Zwart vond langs een plasje de zeer zeldzame kleine kattenstaart (Lythrum hyssoppifolia) en dat is de eerste vondst ooit in Zeeland. Elders in Nederland is deze plant ook slechts enkele keren aangetroffen. Wel moet bij deze prachtige vondst worden aangetekend dat het gaat om een zuidelijke soort die zich onder invloed van het warmer wordende klimaat uitbreidt naar het noorden. Wat dat betreft zou je kunnen stellen dat het een te verwachten vondst was, te vergelijken met de eerste vondst van de zomerbitterling in de aangrenzende Zwinweide van enkele jaren geleden. Die vergelijking met de Zwinweide komt niet uit de lucht vallen. De opbouw van dit oude graslandreservaat staat model voor de veel grootschaliger nieuwe natuur in de Willem Leopoldpolder aan de andere zijde van het uitwateringskanaal. Vlakke klei-akkers zijn omgezet in een zacht glooiend landschap met lage kopjesduinen en daartussen natte gedeelten die een groot deel van het jaar onder water staan. De bodem bestaat afwisselend uit zand en klei, maar het zand overheerst. En dat biedt prima perspectieven voor een bijzondere flora. Bijzondere planten die in de omgeving nog aanwezig zijn, zoals de dwergbies, de rietorchis en de grote rate laar, laten waarschijnlijk niet al te lang op zich wachten en het is zeker niet uitgesloten dat uit de regio verdwe nen soorten als de harlekijn of zelfs het zonneroosje opnieuw opduiken. De meeste bijzonderheden zijn - net als de kleine kattenstaart - te verwachten op de vochtige en natte plekken. Maar de droge kopjesduinen kunnen ook de moeite waard worden. Grassen als bevertjes en zachte haver en duinplanten als de ruwe en de onderaardse klaver groeien vlak in de omgeving en ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2004 | | pagina 3