oude vooroorlogse kaarten kijkt, zie je dat er ten noordwesten van Middelburg niet zoveel heggen ston den. Die heggen lagen trouwens niet op de kreekrug gen of in de poelen, maar meer op de overgangszones van de kreekruggen naar de poelen. Dat Het Zeeuwse Landschap een reconstructie maakt van het oude heg- genlandschap van Walcheren is natuurlijk mooi, maar bezoekers moeten straks niet de indruk krijgen dat ze een exacte restauratie van de oude situatie zien. Je moet ze vertellen dat het slechts een reconstructie van dat oude landschapsbeeld is. Overigens, het etiket Tuin van Zeeland' hoorde waar schijnlijk vroeger bij Noord-Beveland! In oude kronie ken, zoals van Boxhorn, is het steeds Noord-Beveland dat als de lusthof wordt gezien. Pas nadat Noord- Beveland in 1530 verdronk, meer dan een halve eeuw onder water stond en daarna heel rationeel werd inge richt, is etiket 'Tuin van Zeeland' overgegaan op Walcheren. In je proefschrift stel je voor dat bij een ruilverkaveling centrale delen van sommige poelgebieden weer omge werkt zouden kunnen worden op de manier zoals ook vroeger de derrinkslagers dat deden. De wording van het landschap kan zo weer verduidelijkt worden en het ver schil tussen poel en kreekrug komt dan ook meer uit de verf. Maar is dat geen geschiedvervalsing van het land schap? Zo wordt het toch wel echt tuinieren. Ja dat is wel zo, het heeft iets kunstmatigs, iets onechts. Maar ja, er moet toch iets gebeuren met de landbouwgrond die 'over' is. Laat bij de herinrichting dan ook eens de cultuurhistorie prevaleren. Tot op heden staan bij herinrichting altijd de ecologische waarden voorop en is de natuur richtinggevend, terwijl de cul tuurhistorie mag meeliften, maar waarom is dat eigen lijk zo? Kijk bijvoorbeeld naar de Prunje. Grootschalige natuur stond bij de herinrichting voorop. Maar komt de bezoeker van Zeeland daar voor? Waarom heeft men daar eigenlijk niet het fantastische cultuurlandschap van rond 1900 als maatgevend voor de herinrichting geno men? Ik zou willen pleiten voor het centraal stellen van de cultuurhistorie bij herinrichting van landschappen. Stelling 8 van je proefschrift luidt: "De recente aanleg van milieuvriendelijke oevers is allesbehalve bevorder lijk voor het besef dat de Walcherse watergangen een overwegend kunstmatige oorsprong hebben". Heb je daarvan een concreet voorbeeld? De natuurlijke opbouw van Walcheren lijkt op die van een poffertjespan. Het is een verzameling van kleinere poelgebieden, omzoomd door kreekruggen. Wil je die poelen kunnen ontwateren, dan moetje watergangen graven door de kreekruggen heen. Daarom zijn de meeste watergangen op Walcheren kunstmatig. Het Waterschap maakt nu langs sommige van die vaak bochtige watergangen natuurvriendelijke oevers, maar dat vertroebelt het beeld van de geschiedenis! Zo krijg je een landschapsbeeld dat misleidend is. Je versterkt het denkbeeld dat de watergangen natuurlijk zijn. Tussen Middelburg en Veere loopt er sinds kort een wandelroute langs zo'n watergang met milieuvriende lijke oevers. Het is natuurlijk wel aardig dat je als wan delaar zo dicht bij het water en de natuur kunt komen, maar vertel de mensen dan dat het grootste gedeelte van die watergang gegraven is. Inmiddels ligt je boek in grote stapels bij de boekhan dels. Wat hoop je te bereiken bij de Zeeuwen? Het proefschrift heeft in de eerste plaats natuurlijk een strikt wetenschappelijk belang. Maar het besef bij het grote publiek dat we zuinig moeten zijn op het weini ge dat ons na alle ingrepen in het landschap nog rest aan cultuurhistorie, is heel belangrijk. Bewustwording van het bijzondere dat er in Zeeland nog steeds is. De mentaliteit van de Zeeuwen is niet zo dat ze direct vooroplopen als het gaat om behoud van het land schap. Men is ook niet zo snel bereid dwars te gaan lig gen bij plannen die het landschap schaden. Pas als het bijna te laat is, komt men in actie. Daar ben ik bezorgd over. Want we mogen in Zeeland best wat trotser zijn op datgene wat er nog is! Drs. J. Karkdijk is eindredacteur van 'Zeeuws Landschap'. Vooroorlogs landschapsbeeld (met knot-es en meidoorn) op Walcheren. (ZA, Collecties De Bruyne, inv. nr. 132/14)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2004 | | pagina 15