bikkers zijn blij dat het weer lente is. Ze worden wakker uit hun winterslaap.
Heel de winter hebben ze geslapen in een holletje, op de bodem van de sloot
oF tussen bladeren.
Het mannetje gaat in de lente
op zoek naar een vrouwtie. Met
pracntig gekwaak probeert hij een
vrouwtje te verleiden. Bil dat kwaken krijgt
hij heel bolle wangen. Als hij een vrouwtje
gevonden heeft, worden er eitjes
gelegd. De eitjes zijn kleine zwarte
puntjes, met daar omheen een door
zichtig bolletje. Dat bolletje is
gemaakt van een soort gelei en
beschermt het eitje. Kikkereities zitten
met een hele groep bij elkaar. Zo n hele
groep eitjes heet Kikkerdril. Heb jij wel eens
zo'n klomp kikkerdril in het water zien drij
ven? Er zitten wel 3000 eitjes in!
Na een paar dagen groeit er een staartje
aan het eitje. Het zwarte puntje verandert
dan in de vorm van een komma. Na onge
veer tien dagen is het uitgegroeid tot een
kikkervisje. Die visjes zwemmen gezellig
met z'n allen in het water. Ze groeien snel.
Eerst krijgen ze achterpoten en
daarna voorpoten. Ten slotte
verdwijnt hun staart en
zijn de kikkervisjes
piepkleine kikkertjes
geworden. Ze verlaten
het water en leven
ongeveer vier jaar
vooral op het land.
Na vier jaar is een
kikker volwassen. Dan
gaat hij terug naar de
sloot om te paren of om eitjes te
leggen. Van de duizenden eitjes
die in een klomp kikkerdril zitten,
worden er maar een paar volwassen.
Kikkers eten kleine diertjes, bijvoorbeeld
visjes, wormen, slakken, kevers en spin
nen. Als een kikker een lekker hapje ziet,
gaat hij stil zitten.
Hij kijkt heel goed naar zijn prooi. Dan,
ineens, neemt hij een grote sprong en vangt
het maaltje. Dat doet hij met zijn tong. Een
kikker kan zo'n grote sprong maken omdat
hij heel lange achterpoten heeft.
Kikkers worden op hun beurt ook weer
gegeten door andere dieren. Bijvoorbeeld
door grote vissen, reigers, katten en roof
vogels. Dat zijn de vijanden van de kikker.
De kikker die je het meest ziet, is de bruine
kikker. Maar er zijn meer soorten kikkers,
bijvoorbeeld de groene kikker. En in
Zeeuws-Vlaanderen leven
boomkikkers. Dat zijn
kleine knalgroene kik
kertjes. Overdag, als
de zon lekker
schijnt, zitten ze
graag te zonnen op
bladeren van strui
ken, meestal bramen.
Ze hebben een heel goede
schutkleur, dus je moet goed
zoeken om ze te kunnen zien! Door de zuig-
napjes aan hun poten kunnen ze zich aan
de blaadjes vasthouden.
Padden lijken erg op kikkers, maar ze hebben
een gerimpelde huid en kunnen niet
goed springen. Op de tekening
kun je zien, dat de bruine
kikker een kwaakblaas onder
zijn keel heeft. De groene
kikker heeft als hij kwaakt
twee kwaakblazen, aan
iedere zijkant van zijn kop een.
18
Door Carolien van de Kreeke-Abrahamse
Adri Karman