10 Misschien wel de mooiste van alle inlandse wapen- vliegen is tevens een van de meest algemene. Dat is de flink uit de kluiten gewassen Stratiomys singu- v larior, die wel zo'n zeventien millimeter lang kan worden. De opvallende zwarte rug met fel afstekende gele vlekken maken dat de soort soms voor een wesp wordt aangezien. Deze vlieg is een frequent bloembezoeker, die vooral in de maanden juli en augustus te vinden is op allerlei schermbloemen in de berm. Grote groeiplaatsen van planten als kleine beren klauw of wilde peen herbergen vrijwel altijd wel een of meer exemplaren. Net als de meeste wapenvliegen is ook deze soort een trage vlieger. Toch weet hij goed aan natuurlijke vijanden te ontkomen. Bij naderend gevaar hanteert de vlieg de strategie om zich pardoes te laten val len, waarna het vrijwel onmogelijk is om de vlieg tussen de dichte vegetatie terug te vinden. De truc werkt niet alleen ten opzichte van mensen, ook dieren grijpen er nog al eens naast als ze een wapenvlieg willen verschalken. t Chiel Jacobusse is hoofd externe betrekkingen bij Stichting Het Zeeuwse Landschap. Aartseni: een in de insectenwereld wijdverbreide naam Sinds de invoering van het binaire systeem van Linnaeus hebben alle planten en dieren die bij de wetenschap bekend zijn een tweeledige naam. Eerst is er de geslachtsnaam, die een groep van verwante soorten aanduidt; vervolgens is er de soortnaam, die betrekking heeft op een enkele soort. De namen zijn veelal gebaseerd op Griekse of Latijnse grondwoorden, maar met name de soortnaam is ook regelmatig afgeleid van de naam van onderzoekers die aan de betreffende soort of groep wetenschappelijk onderzoek gedaan hebben. Zo is de Temmincks strandloper (Calidris temmincki) vernoemd naar onze landgenoot, de beroemde ornitholoog Temminck. De inktzwam Coprinus friesii is genoemd naar mycoloog Friese. Waarschijnlijk is geen enkele Zeeuw zo vaak vernoemd in planten en dierennamen als de uit Vlissingen afkomstige ento moloog Bob van Aartsen. Binnenkort zal in een publicatie over Arabische sluipvliegen voor de zevende keer zijn naam vernoemd worden. Reden genoeg om eens in het archief te duiken welke vernoemingen er al bestaan. De eerste benoe ming van een dier als aartseni, betrof de bronswesp Habrocytus aartseni, die door wetenschapper Theo Gijswijt in 1972 gepubliceerd werd in Entomologische berichten. Vervolgens werd een slankpootvlieg uit Papua Nieuw Guinea in 1986 door Herman Meuffels gedoopt alsTeuchophorus vanaartseni. De eerste vermelding door een buitenlander kwam van de Engelse onderzoeker Graham in het Bulletin of the British Museum. Van Aartsen had een nieuwe vliegensoort ontdekt, afkomstig uit Griekenland, en die kreeg prompt de naam Aprostocetus aartseni. De Leidse hoogleraar C. van Achterberg heeft een wereldnaam op het gebied van sluipwespen. Hij publiceerde in 1993 in Zoologische verhandelingen de sluipwesp met de naam Promachus aartseni. Buitenlands eerbetoon was er opnieuw in 1997 toen Milan Chvala uit Praag de dansvlieg Hilara aartseni nieuw benoemde, nadat van Aartsen samen met Volkert van der Goot een aantal nieuwe Hilarasoorten had gevangen langs beken in Oost-Nederland. Bernhard Mertz uit Geneve benoemde de prachtvlieg Herina aartseni, waarvan het holotype door van Aartsen gevangen werd in Bulgarije. Vliegenkenner Theo Zeegers is bezig met een publicatie over Arabische sluipvliegen en daarbij wordt een bij Manakhah gevangen soort naar van Aartsen vernoemd. Hoewel van Aartsen tegenwoordig in 't Harde, op de Veluwe woont, is hij zijn Zeeuwse roots niet vergeten. Voor Stichting Het Zeeuwse Landschap is hij bepaald geen onbekende.. De laatste jaren heeft Aartsen bijzonder veel werk in de terreinen van Het Zeeuwse Landschap verzet. Als prominent medewerker van het project Insect heeft hij een belang rijke bijdrage geleverd aan het recruteren en motiveren van medewerkers aan dit project. Bovendien heeft van Aartsen zeer uitgebreide inventarisaties verricht in onder meer de Eendenkooi Anna Jacobapolder en Oranjezon. Momenteel is hij actief als eindredacteur van deel 4 van de Fauna Zeelandica, wat gaat over vliegen en muggen. M.J.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2004 | | pagina 10