15 zijn stinzenplanten aanwezig, onder andere vogelmelk en bosanemoon, en al decennialang een broedkolonie van de blauwe reiger. Een gedeelte van Schuddebeurs in beheer bij Staatsbosbeheer. In de nieuwe polders wer den natuurlijk dorpen gesticht, waaronder twee goed bewaard gebleven ringdorpen: Dreischor en Noordgouwe. Kenmerkend voor Dreischor is dat er nog aardig wat dorpsboerderijen en kleinere landbouwschu- ren in het dorp aanwezig zijn, alhoewel niet meer als zodanig in gebruik. Dreischor was tot rond 1960 hét centrum voor vlasteelt op Schouwen-Duiveland. Het waren meestal kleinere landbouwbedrijven, waarvan de boer 's winters voor zichzelf werkte, vlasverwerking in de schuur, en voor de rest van het jaar bij een groot boerenbedrijf in dienst was. Tussen Dreischor en Schuddebeurs ligt de Roterijdijk. Aan deze dijk lag het vlasbewerkingsbedrijf, waar het vlas in het water geroot werd, om de vezel vrij te maken vanuit de vlasplant door middel van bacteriële werking. Tegenwoordig is het gebouw van het voormalige vlasbedrijf een land huis, en is de teelt van vlas niet meer plaatsgebonden. In het landbouwmuseum van Dreischor wordt het vlas- teeltverleden van dit dorp uitgebeeld. De bedijkingsgeschiedenis van het middengebied van Schouwen-Duiveland leverde uiteindelijk een fijnmazig dijkenlandschap op (kaartje B), met slingerende dijken en vele poldertjes. Het ontstaan van dit landschap ver toont overeenkomsten met die van het schilvormige middengebied van de Zak van Zuid-Beveland, het gebied tussen Kwadendamme, Ovezande en Heinkenszand. Dit is het gebied waar de grote getijde kreek het Zwake lag, die vanaf de dertiende tot en met de vijftiende eeuw stukje bij beetje is ingepolderd. Rond 1950 was dan ook het landschapsbeeld in het oude Dijkwatergebied, tussen Zierikzee en Dreischor, min of meer vergelijkbaar met het huidige beeld van het genoemde gebied in de Zak: kleine, onregelmatig gevormde poldertjes, sommige van amper vijf hectare, De binnendijken rond Zonnemaire en Noordgouwe hebben een zandige bodem. Kenmerkende dijk- planten zijn hier onder andere echt walstro en kruisdistel. (Gert-Jan Buth) Bomme- nee lo Schouwen Zierikzee Drei schor Dijkwater Duiveland en een netwerk van kronkelende binnendijken. De Schouwse dijken waren toen vaak begroeid met iepen, soms hoogstamfruitbomen, en onderlangs knotbomen. Plaatselijk ook struweel, en meestal begraasd door een kudde schapen of koeien. Dit landschapsbeeld is echter drastisch gewijzigd door de uitvoering van de herverka veling van Schouwen-Duiveland die, naar aanleiding van de Watersnoodramp, tussen 1954 en 1962 werd uit gevoerd. Schouwen-Duiveland was in 1953 het zwaarst getroffen gebied in Zuidwest-Nederland, en werd ver volgens het meest ingrijpend herverkaveld. In jaren voorafgaand aan 1953 was ervaring opgedaan met de herverkaveling van Walcheren. Voor Schouwen-Duiveland werd besloten om de herver kaveling veel intensiever uit te voeren, en te kiezen voor een totale reconstructie van het landschap, geheel gebaseerd op een optimale agrarische structuur: recht, Schouwen- Duiveland in 3 tijds perioden: bedijkt gebied en de ligging van de dijken. A: De bedijkte vier oude kerngebieden omstreeks 1200, met drie stroomgebieden daar tussenin gelegen. B: De Schouwse dijken omstreeks 1950. Middels de aanleg van vele kleine polders zijn de drie stroomge bieden ingepolderd. C: De huidige situatie. Veel binnendijken zijn bij de uitvoering van de Herverkave ling in de vijftiger jaren van de vorige eeuw afgegraven. (In 1958 werd ook een nieuwe dijk aange legd: de Delingsdijk, dwars door de Polder Schouwen.) (Nanda van den Berg)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2004 | | pagina 15