IfÜ
ïNDSCMAP*
Neerkijken op een kasteel
I'
4
Door Jan Karkdijk
Ka
nastelen spreken bij de meeste mensen zeer tot de verbeelding. Zeker als het om imposante bouwwerken
gaat. Zelfs de meest a-historische mensen krijgen bij het bekijken of betreden van een flink kasteel belangstel
ling voor zijn geschiedenis. Wanneer we onze ogen laten dwalen over de oude hoge muren en forse kantelen,
zijn we met onze gedachten in de verre Middeleeuwen. Het bijzondere van een bezoek aan de Hellenburg is
echter dat je niet omhoog, maar omlaag moet kijken om onder de indruk te komen van dit eens zo imposante
kasteel en zijn historie.
ruimten van het hier aanwezige boerenbedrijf. Van de
hoofdburcht werd veel meer teruggevonden (zie lucht
foto pag. 12).
Een brug verbond de voorburcht met de hoofdburcht.
Die brug heeft direct aan de oostkant naast het huidige
bruggetje gelegen. De omgrachte hoofdburcht heeft
behoorlijke afmetingen gehad en kende een aantal forse
torens (zie plattegrond). Aan de oostzijde ronde, maar
verder vierkante torens. Deze hoofdburcht is ontstaan
uit uitbreidingen in de eerste helft van de vijftiende
eeuw. Ze zijn waarschijnlijk uitgevoerd onder Frederick
van Renesse (1405-1452) of onder zijn vader Jan van
Gravure van
J. Mulder van
de ruïne van de
Hellenburg uit
de Cronyk van
Smallegange, 1696.
(Zeeuws Archief,
Zeelandia lllustrata.
Koninklijk Zeeuws
genootschap der
Wetenschappen,
deel II 1359)
Wanneer je de restanten van de Hellenburg, ten westen
van Baarland in de Zak van Zuid-Beveland, gaat bezoe
ken, is het aan te raden eerst wat achtergrondinformatie
te lezen, omdat het bezoek anders enigszins teleurstel
lend zou kunnen zijn. Wie een soort ruïne verwacht,
spookachtig in de mist en zo, komt bedrogen uit.
Wandelend over het schelpenpaadje richting de restan
ten van de Hellenburg, kom je bij een omgracht terrein,
waarin de gerestaureerde fundamenten te zien zijn van
een vroeger imposant kasteel, als we tenminste
Smallegange mogen geloven. In zijn 'Cronyk van
Zeeland' (1696) zegt hij van de inmiddels tot ruïne ver
vallen Hellenburg: "Hier heeft voormaels een zwaar en
heerlijk kasteel gestaen, Hellenburg genaemt, rontom in
sijne wateren, doch nu meest vervallen..." Bij zijn
beschrijving hoort ook een gravure van de ruïne, die
hiernaast is afgebeeld. De heerlijkheid is wel een heel
eind ten onder gegaan, zo te zien. In de zeventiende
eeuw gebruikte men het materiaal van de ruïne als
bouwmateriaal. In de achttiende eeuw was het kasteel
terrein een zandput en wordt als zodanig ook op kaar
ten aangeduid. Daarna raakt de Hellenburg uit beeld: de
resten verdwijnen onder het maaiveld. De topografische
kaart van 1854 meldt niets meer van een ruïne, zandput
of restant van een kasteel. Er is niets meer te zien van
deze 'heerlijkheid'.
Ontdekking en onderzoek
Na de inundatie van 1953 wordt ook de Polder Baarland
in de jaren '50 herverkaveld. In de winter van 1957 krijgt
dr. J. G. N. Renaud van de Rijksdienst voor
Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) bericht van de
Cultuurtechnische Dienst te Goes dat men spoedig zou
beginnen met de herverkaveling van de Polder Baarland,
zodat het onderzoek aan de gevonden fundamenten
van de Hellenburg snel uitgevoerd diende te worden. In
maart 1958 waren de fundamenten geheel blootgelegd
en kon men beginnen met het eigenlijke onderzoek. Van
de voorburcht, gelegen aan de noordzijde van de hoofd
burcht, werd niet veel teruggevonden. Wat restanten
van smalle muurtjes, die wezen op woon- en bedrijfs