10
De schorviltbij op
zeeaster. (Jan Vink)
Grevelingen en Veerse Meer en een eerste onderzoeks
dag aan de Westerschelde, hadden we nog steeds geen
spoor van de schorviltbij kunnen ontdekken. Wel deden
we voortdurend andere ontdekkingen die meer licht
werpen op het leven van de schorzijdebij. We vonden
nog een extra voedselplant, de herfstleeuwentand en
ontdekten dat langs alle Deltawateren langs de zuidoe
vers vele malen meer schorzijdebijen voorkomen dan
langs de noordoevers. Verder kregen we steeds meer
zicht op de min of meer constante samenstelling van de
insectenfauna op het schor.
Op 1 september bracht een van de projectdeelnemers
een bezoek aan het schorretje van de Kaloot bij
Borssele. Daar werden enkele tientallen zijdebijtjes
waargenomen op de bloeiende zeeasters. Laag tussen
de vegetatie vloog een trage zeer donkere bij, die op
het eerste gezicht eerder aan een vlied deed denken.
Dat bleek het vrouwtje van de schorviltbij! Het dier
werd bekeken en weer vrij gelaten, omdat meenemen
van deze uiterst zeldzame soort niet verantwoord werd
geacht. Er konden helaas geen foto's worden genomen
en daarmee ontbrak het bewijs. Op 8 september werd
het gebiedje opnieuw bezocht met de complete groep.
En opnieuw werd een vrouwtje schorviltbij gevangen,
zodat nu het bewijs geleverd kon worden. Een dag
later werd een exemplaar gevangen, gefotografeerd en
opnieuw losgelaten. Het is de eerste keer dat deze
zeldzaamheid op een foto vastgelegd kon worden.
Nieuwe vragen
Dankzij veel geluk met het weer en een groep door en
door gemotiveerde medewerkers kon het complete
inventarisatieproject in 2004 worden afgerond. Zelfs
ook de Belgische kust, waar de soort alleen van het
Zwin bekend was, werd door twee van de medewerkers
onderzocht. Schorzijdebijen werden daar aangetroffen
langs de Baai van Heist en bij de IJzermonding. Het
veldwerk werd besloten met een bijeenkomst in
Saeftinghe. Een mooie waarneming op de valreep was
dat de bijen bij een temperatuur van 13,5 graden en
windkracht 7 toch recht tegen de wind in meer dan
honderd meter het schor in vlogen om stuifmeel te ver
zamelen.
De komende winter wordt gebruikt om al de verzamel
de waarnemingen te bestuderen en verder uit te wer
ken. Vast staat dat Nederland, en in het bijzonder het
Deltagebied, voor de schorzijdebij en haar koekoek de
schorviltbij van grote betekenis is. Er is alle reden om
speciale aandacht te besteden aan behoud en bescher
ming van deze fraaie bijen. Lang niet alle vragen zijn
opgelost. De meest intrigerende vraag blijft waarom de
schorviltbij zo extreem zeldzaam is. Een nieuwe vraag
die zich opdringt is: waarom is de schorzijdebij zo strikt
aan de kust gebonden als zij niet is aangewezen op
zeeaster als enige voedselplant? Planten als akkermelk
distel en kleine leeuwentand zijn ook in het binnenland
massaal voorhanden. Kortom: nieuwe vragen genoeg.
Maar we weten inmiddels genoeg over de schorzijdebij
om een symposium te wijden aan de resultaten van
het onderzoek. Op 11 en 12 maart vindt dat plaats in
het Bezoekerscentrum Saeftinghe. Op de eerste dag
worden de resultaten van de studie gepresenteerd
voor beheerders, opzichters en andere betrokkenen.
De tweede dag krijgt een meer wetenschappelijke
invulling, waarbij ook de buitenlandse onderzoekers
hun resultaten zullen presenteren. Het is uitsluitend
voor donateurs mogelijk om een of beide dagen koste
loos aan het symposium deel te nemen. Het aantal
plaatsen is echter beperkt, dus tijdige opgave is zeker
noodzakelijk!
Dhr. M. Jacobusse is hoofd externe betrekkingen
van Stichting Het Zeeuwse Landschap