J Migreren tussen zout en zoet in het Schelde-estuarium Door Dre Cattrijsse en Joachim Maes 0 p de grens tussen zout en zoet ontmoeten twee totaal verschillende visfauna's elkaar. Een leven in zoet- water of zee sluit zelfs een kort gezond verblijf in ander water uit. De aanpassingen die nodig zijn om te over leven in een van beide milieus staan lijnrecht tegenover de eisen om in het andere milieu te kunnen gedijen. Het mooiste voorbeeld: een zeevis moet drinken en urineert niet terwijl een zoetwatervis nooit drinkt maar overtollig water uit z'n lichaam moet verdrijven. Zeer weinig vissoorten kunnen in beide extremen zonder veel problemen overleven en enkele soorten meer maken van rivieren gebruik om te migreren tussen zoet en zout. Vissen kunnen al naar gelang hun specifieke rol in een ecosysteem in verschillende groepen worden ingedeeld. Zo kun je een visfauna rangschikken volgens hun dieet, hun voortplantingsbiologie, hun biotoop of andere kenmerken van hun ecologie. Een indeling die zeer praktisch is voor het beheer van estuariene visfauna's is het gebruik dat vissoorten maken van riviermondingen. Zo zijn er soorten die hun hele leven in het estuarium doorbrengen, de zgn. estuariene residenten, maar ook soorten die migreren tussen het zoute en het zoete milieu en dus enkel op doortocht zijn. Die laatste noemt men diadrome soorten. Soorten De categorie van de estuariene residenten omvat maar zeer weinig zeesoorten die zich hebben aangepast aan de omstandigheden in estuaria waar het zoutgehalte en de temperatuur plotseling en dramatisch kunnen schommelen. In de Westerschelde zijn dit bijvoorbeeld de brakwatergrondel, de kleine zeenaald en de puitaal. Ook diadrome vissen komen weinig voor in het vissen- rijk. Slechts één procent van alle vissoorten is diadroom. Sommige van die soorten migreren over korte afstan den, andere soms duizenden kilometers. Migratie tussen zoet en zout kan uiteraard in twee richtingen geschieden. Als de paaimigratie van de vol wassen vis van zout naar zoet gaat, spreekt met van anadromie. Ongeveer een half procent van alle vissen is anadroom. Op het noordelijk halfrond betreft het de zalmachtigen, spieringen, steuren, enkele soorten haringachtigen zoals elft en fint en sommige twijfelge vallen waaronder harders. Bij catadromie is het volwassen dier een zoetwatervis die naar zee trekt. Slechts een kwart procent van alle vissen is catadroom. De meest bekende zijn de palin gen. De Europese paling trekt naar de Sargasso Zee nabij Mexico om er te paaien. Ook bot wordt door sommigen als een catadrome soort beschouwd terwijl anderen hem eerder als een estuariene resident zien. De overige diadrome soorten zijn ofwel amphidroom ofwel twijfelgevallen. Amphidromie is de migratie tus sen zee en zoetwater omwille van andere redenen dan voortplanting. Teruggang De visfauna van de Westerschelde is lang niet meer zo soortenrijk als vroeger. Sinds het begin van vorige eeuw zijn ongeveer vijftien soorten verdwenen uit de Deltawateren. De redenen voor deze terugloop zijn De Hooge Platen in het Westerschelde- estuarium. (Rijkswaterstaat Dir. Zeeland)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2004 | | pagina 11