fl2
I k
VJ
bekend. De waterkwaliteit is er sinds de industriële
revolutie in zowel stroomopwaartse als stroomafwaart
se gebieden sterk op achteruitgegaan. Veel biotopen
zijn verdwenen of zeldzaam geworden. In de boven
loop van de Schelde zijn rietvelden en ondiepe buiten
bochten grotendeels verdwenen door het rechttrekken
van de rivier en onnatuurlijke oevers. Inpolderingen in
de afgelopen eeuw en het constante uitdiepen van de
Westerschelde in de laatste decennia zorgden voor een
gestage afkalving van schorren en slikken. Ook het
afdammen van zijrivieren, het plaatsen van sluizen,
overbevissing en klimaatswijzigingen spelen een rol in
het verdwijnen van soorten.
Diadrome soorten zijn nog aanwezig in de Schelde,
maar echte paaimigraties komen nauwelijks voor. De
enige echte catadrome soort, paling, is nog aanwezig
en maakt nog migraties.
In de Westerschelde zijn de anadrome populaties van
zalm, zeeforel, spiering, houting, steur, fint, elft, zee-
prik en rivierprik allemaal uitgestorven.
De eerste soorten die verdwenen waren steur, houting
en elft. Sinds 1955 is de steur verdwenen uit alle
Nederlandse rivieren. Steur kent langs de Atlantische
kust alleen nog paaipopulaties in de Gironde. De hou
ting, een zalmachtige, werd voor de laatste maal in
Nederland waargenomen omstreeks 1940. De houting
is praktisch uitgestorven in West-Europa en komt enkel
nog in Denemarken voor na een succesvolle herintro
ductie. Uitgezette exemplaren worden soms in de
Eems-Dollard gevangen.
Dezelfde dramatische situatie geldt voor de elft die
paait in het stroombekken van Gironde-Garonne-
Dordogne en estuaria in Portugal, waar ze nog com
mercieel wordt gevangen, en ook in aantal estuaria van
het Verenigd Koninkrijk (onder andere Severn en
Solway).
De nauwverwante fint komt regelmatiger voor in de
estuaria langs de Noord-Europese kusten en in de
Baltische Zee, maar is ondanks paaiende populaties in
onder andere Elbe, Weser en een aantal estuaria in
Zuidoost-Engeland eveneens een bedreigde soort.
Atlantische zalm en zeeforel hebben gezonde paaipop
ulaties in veel Europese rivieren, maar niet langer in de
Zeeforel. (Rob Leewis)
Zuidelijke Noordzee.
De spiering is eveneens geen zeldzame verschijning in
Europa. In het IJsselmeer komt nog een zoetwaterpo
pulatie voor en in de Waddenzee is de soort algemeen.
Spiering werd terug waargenomen in de Westerschelde
sinds begin jaren negentig.
Ondanks de Deltawerken en het wegvallen van de
Biesbosch als paaigebied, worden nog elk jaar zeeprik-
ken aangetroffen, vooral in de Maas. Desondanks staat
de soort op de Nederlandse en Europese lijst van
beschermde diersoorten. Sinds het veranderde spuiregi-
me in de sluizen van de Afsluitdijk worden meer zee-
prikken gevangen in de Waddenzee en op het
IJsselmeer. Ook de rivierprik blijft een zeldzame en
beschermde soort die de laatste decennia weer regel
matig in kustwateren en rivieren, inclusief de
Westerschelde, wordt waargenomen.
Uit en thuis
Intuïtief zou men kunnen stellen dat een geleidelijk
verloop van het zoutgehalte tussen zee en rivier meer
diadrome soorten kan lokken. Een anadrome soort stelt
echter geen eisen aan de lengte van de zoutgradiënt
en zelfs een zeer steile gradiënt die zich op bijzonder
korte afstand manifesteert vormt geen barrière.
Anadrome soorten keren steeds terug naar de rivier
waarin ze werden geboren. De verklaring daarvoor
steunt op het idee dat een serie van ervaringen
Elft. (Richard Lord)
Zeeprik en bek van zee-
prik. (Gé van Beek)