Mini-aapjes van het riet ur 16 Door Jan Piet Bekker Jplash, plas, splash". In een monotoon ritme bewegen de rietstengels uiteen om een pukkel aan een schouder door te laten. Met grote stappen beweegt een gelaarsde pukkelman zich door het enkelhoge water, zo nu en dan wat verder wegzakkend, en steeds na vijf stappen bukt hij zich. Hij neemt een lang werpig metalen doosje op en peutert er even aan waardoor een metalig "klip-klap" geluid weerklinkt en zet het vervolgens neer tussen het riet op een licht verhoogde gedeelte, net boven de waterspiegel. "Splash, plas, plas" gaat het dan weer. Dan wordt het ritme verstoord, het doosje wordt opengebroken in een grote plastic zak en de inhoud wordt leeggeschud. Even later kruipt er een klein muisje met een lange staart uit het bolletje mos. De gelaarsde pukkelman neemt het diertje eerst door het plastic in de ene hand en vervolgens pakt de ande re hand met drie vingers het muisje in het nekvel. Na een snelle blik zet de hand het muisje tegen een riet stengel en direct klimt het diertje omhoog, de staart even slepend over een stengel en, na het contact, bijna als een vijfde handje om de stengel slaand. U was getuige van de vangst van een dwergmuisje, het mini-aapje in het rietland. Voorpootjes De kleinste van de ware muizensoorten is wel een heel aaibaar diertje. Met zijn gewicht van tweeëneenhalf tot vier gram, is het een van de kleinste zoogdieren van Nederland; alleen de dwergspitsmuis heeft nog gerin gere afmetingen. De oortjes steken net uit de bruine vacht, die laag op de rug nog wat bruinrood is aange zet alsof het diertje een broekje aan heeft. De vingers aan de voorpootjes kunnen dunnere grasstengels omklemd houden en bij het lopen over dunnen halmen komt bovendien de staart nog goed van pas. Met grote precisie omvat het laatste stukje van dit lichaamsdeel, naar het schijnt automatisch, de stengel en daarmee kan dit muisje zich uitstekend vasthouden aan de lange dunne stengels. Voor dwergmuizen is hoog gras een bos en een rietveld een sequoiawoud. Dankzij diverse inventarisaties is er aardig wat bekend geworden over de verspreiding van de dwergmuis in Zeeland. Het primaire biotoop bestaat uit duinriet en zegges. Dat heeft te maken met de grijpgrootte van de voorpootjes: wordt de te omvatten stengel te dik, dan worden de mogelijkheden van de dwergmuis om er zich vrijuit te bewegen beperkt. In veel van de rietlan den in de provincie komt de soort voor, maar ook vege taties met pitrus herbergen geregeld groepen dwerg muizen. Nog meer gegevens zijn boven water gekomen dankzij het uitpluizen van braakballen. Uit deze gegevens kan niet de precieze plaats worden aangewezen; rekening moet worden gehouden met de actieradius van de uil, meestal een kerkuil, van een kilometer in een rijk en ruig biotoop tot wel vijf kilometers in een slecht bio toop voor de kerkuil, zoals bijvoorbeeld het kale en open agrarische cultuurlandschap, kaart 1 geeft een overzicht van de vondsten van de jaren 1986 tot en met 2000 in Zeeland. In alle delen van Zeeland komt de soort voor. Tennisballen Maar er zijn meer mogelijkheden om iets van dit kleine zoogdiertje te weten te komen. In het hoge gras bouwt deze muizensoort nestbolletjes van grashalmen. De grashalmen worden gespleten, in elkaar gevlochten en met een kleine opening die toegang geeft aan een ruimte, net groot genoeg om een dwergmuis, eventu eel met enkele jongen, onderdak te verschaffen. Het geheel wordt bevestigd aan enkele staande grassten gels op enige hoogte tussen het gras hangt. Hoge waterstanden deren de bewoners zo niet. Met het doorzoeken van hoog gras op de aanwezigheid van dit soort dwergmuisnesten kan op daarvoor geschikte Kaart 1: Verspreiding van dwergmuis in de perio de 1987-2004 op basis van vangsten (rode stip pen) en resten in braakbalanalyses (zwarte stip pen). (Bron: Jan Piet Bekker)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2004 | | pagina 16