Levende duinen H, ZfJ Door Anton van Haperen 3 17%/ jj 111 13 SCMAB let hele duinmassief van Walcheren bestaat uit jonge duinen, gevormd in de Middeleeuwen, maar die van het huidige Oranjezon zijn wel heel jong. Ze zijn grotendeels gevormd na de Middeleeuwen, vooral dankzij het verzanden van het Veerse Gat. Bestudering van oude kaarten en beschrijvingen geeft inzicht in de ontwikkeling van deze duinen. Ook de twintigste eeuw heeft nog volop duinontwikkeling in het oosten van Oranjezon laten zien. En nu het Veerse Gat is afgesloten, zouden, bij voldoende aanvoer van zand, de duinen van Oranjezon en Noord-Beveland aan elkaar kunnen groeien. Misschien kunnen we de natuur er wel een handje bij helpen... De duinen van de Manteling van Walcheren en van het huidige Oranjezon zagen er zo'n 500 jaar geleden heel anders uit dan tegenwoordig. We weten dat uit oude kaarten en uit een beschrijving die dijkgraaf Arend Janszoon Boom in 1546 maakte (zie kader). De duinen hielden op ergens tussen de huidige Eendekooi Slikkenbosch en de buitenplaats Zeeduin. Boom spreekt daar nadrukkelijk over "een groete crompte". Vandaar begint "dat groote scoor ende scaperielancks eenen rechten dijk" tot het eerste paalhoofd ter hoogte Een zestiende eeuwse beschrijving X\ van de kust van Walcheren In 1546 inspecteerde dijkgraaf Arend Janszoon Boom de kust van Walcheren. Zijn verslag is bewaard geble ven (De Waard, C., De rand van het Eiland Walcheren in 1546. Archief Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, 1912, pp. 129-158). Hieronder volgt daaruit een citaat: "Item van Domburch tot Westhove, gemeten lanxs de stranghe, ende es al groete ende breede duynen, bevonden lanck te zine sevenhondert roeden. Item van Westhove tot den eersten houck tusschen den Poldere ende Westhove bevonden eene groete cromp te ende es al schoene duyne, lanck sevenhondert ende dertich roeden. Item van de crompte tot dat ende van den groete duyne, gelegen zeer erom, streckende naer dat groete scoor ofe scaperie, die tiegensover tlandt van Schouwen leyt, loepende al lanxs den duyne est lanck seshondert roeden. Item van hier begindt dat groete scoor ende scaperie, lopende tot den houck van Onse Vro(u)we Poldere ofte den Haeck lanck(s) eenen rechten dijck, lanck seven hondert roeden tot dat eerste hoet van den Haeck." van het voormalige Fort Den Haak bij Vrouwenpolder. We kunnen dit zestiende-eeuwse landschap met schor en schapenwei het best vergelijken met de situatie zoals die op dit moment bestaat aan de oostzijde van de Waddeneilanden. Lopend over het Noordzeestrand kom je daar op de uiterste oostpunt van de eilanden op mar kante punten (Amelanderduin op Terschelling, Kobbeduinen op Schier), waarna je echt "de hoek om moet" -een grote kromte dus- om vervolgens te arrive ren op een slibhoudende strandvlakte met een rijk ont wikkelde zoutvegetatie. Het Walchers schor, waar Boom het over heeft, moeten we dus niet opvatten als een schor met een dikke kleilaag en diepe kreken, zoals we dat thans aantreffen langs de Wester- en Oosterschelde, maar veeleer als de zandige vlakten zoals de Boschplaat op Terschelling of de kwelders op Schiermonnikoog. Aan de zuidwestzijde van de "grote crompte" -richting Oostkapelle en Domburg dus- bevonden zich "al schoe ne....en groete duyne". De duinen waren hier toen veel groter en breder dan thans. Dat blijkt ook duidelijk uit de kaart van Nicolaas Visser, die overigens de situatie van een eeuw (ca. 1650) later weergeeft, toen er al een streepje duin begon te ontstaan ter plekke van Oranjezon (zie kaart 1). Oranjezon tegen woordig. (Wilco Jacobusse)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2004 | | pagina 3