Dominant Veerse Gat De conclusie van deze eerste historische verkenning van de duinen van Walcherens noordrand moet dus zijn, dat deze duinen in de late Middeleeuwen veel westelijker lagen dan thans. Wat nu Oranjezon is, kende geen of nauwelijks duin, maar had het karakter van een strand vlakte, die regelmatig door de zee overstroomd werd. Dat heeft te maken met de verhouding tussen de zee stromingen aan de noordzijde van Walcheren. In de Middeleeuwen nam het Veerse Gat hierin een dominan te positie in. Voor de noordzijde van Walcheren was zij zeker zo belangrijk als de Oosterscheldemonding. We zien dat duidelijk op de uit 1573 daterende kaart van Cristiaan Sgroten (zie kaart 2). Het zijn de machtige eb- en vloedstromen van het Veerse Gat die de noordkust van Walcheren modelleren. Zij zorgen ervoor dat Noordzeegeulen, die langs de westkust van Walcheren zand voor de opbouw van duinen zouden kunnen aan voeren, in westelijke richting worden weggedrukt. Pas toen het Veerse Gat verzandde en uiteindelijk werd afgesloten en de Oosterschelde zich onder invloed van o.a. landverlies langs de zuidkust van Schouwen en oos telijk Zuid-Beveland verdiepte en in volume toenam, kregen de zeestromingen een meer oost-west gerichte oriëntatie en konden de duinen van Oranjezon zich in oostelijke richting uitbreiden. De geschiedenis van de duinen van Oranjezon is dus vooral ook de geschiedenis van het Veerse Gat en de Oosterschelde. Oude strandwallen Overigens zijn zeestromingen en wind alleen niet vol doende voor het ontstaan van duinen. Er moet ook bouwmateriaal -zand- zijn. Nu lag er al ver voor de Romeinse tijd veel zand opgeslagen in de strandwallen, die zich toen uitstrekten voor de kust van Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen. Deze strandwallen waren in die tijd sterk aaneengesloten. De Westerschelde, het Veerse Gat en de Oosterschelde bestonden nog niet in hun huidige vorm en het landschap achter die strandwallen had een veenkarakter. Dit systeem van strandwallen is in de Ze- Se eeuw na Christus doorbroken, waarna de voorlopers van de huidige Westerschelde en het Veerse Gat zijn ontstaan. Met name de monding van de Westerschelde heeft zich verbreed tot haar huidige omvang en daarbij zijn dus grote hoeveelheden zand vrijgekomen. Met de noordelijke gerichte stromingen langs de Zeeuwse kust is dit vooral in noordelijke richting getransporteerd. In een latere fase zijn ook de strandwallen voor de kust van Domburg en Oostkapelle opgeruimd. De vondst van de Nehalennia-altaren (1647) op zo'n strandwal zo'n kilometer uit de kust van Domburg, is een belangrijk historisch gegeven dat dit proces dateert. Het is waar schijnlijk het zand van deze oude strandwallen, dat als bouwmateriaal heeft gefungeerd voor de duinen van noordelijk Walcheren. Ter hoogte van Oostkapelle en Domburg is het zand waarschijnlijk vooral door de wind landinwaarts geblazen. Meer oostelijk, in Oranjezon, Kaart 1: De duinen van Walcherens noord kant omstreeks 1650 volgens een kaart van Nicolaas Visscher. (Bron: Zeeuws Archief, Kon. Zeeuws Genootschap der Wetenschappen, Zelandia lllustrata I nr. I, 240) 'luiert. utScroo&i ^ifaterioósweryè Vtmkensbuyh

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2004 | | pagina 4