Het leven van de schorzijdebij ontrafeld Door Chiel Jacobusse ^Vfgelopen nazomer speelde er bij Het Zeeuwse Landschap een bijzonder project. In heel de provincie, maar zelfs ook ver daarbuiten werd het voorkomen van de schorzijdebij in kaart gebracht. Daar was ook alle aanleiding toe. De schorzijdebij is een wilde bij met een heel beperkt verspreidingsgebied, en de Nederlandse populaties zijn van grote internationale betekenis. De bij geldt als een endeem van de zui delijke Noordzeekusten. Het Deltagebied vormt zo'n beetje het hart van het verspreidingsgebied. En de koekoeksbij van de schorzijdebij, de schorviltbij, is wereldwijd zelfs nooit buiten de Delta gevonden. Eerst even voorstellen. De schorzijdebij is ongeveer even groot als de alom bekende honingbij. Een opval lend uiterlijk verschil vormen de fraaie geelwitte haar bandjes op het achterlijf van de schorzijdebij en de naar oranje neigende beharing van het borststuk. De levenswijze is ook totaal anders. De volken van de honingbij hebben een verbazingwekkend goed georga niseerde sociale structuur met een sterke specialisatie van de afzonderlijke individuen. De schorzijdebij behoort tot de solitaire bijen, wat inhoudt dat verschil lende individuen in principe onafhankelijk van elkaar leven. Toch blijft de term solitair voor een schorzijdebij merkwaardig, want de ondergrondse nestholletjes lig gen vaak met vele duizenden bij elkaar. Vergelijken we de voedselkeuze van de schorzijdebij met die van de honingbij dan valt juist de sterke specia lisatie van de schorzijdebij op. De bij verzamelt als voedsel voor haar kroost vrijwel uitsluitend stuifmeel (pollen) van de zeeaster, terwijl de honingbij op vrijwel alle planten met bloeiende bloemen te vinden is. Inventarisatieproject Het plan voor het inventarisatieproject was geboren in september 2003. Met de insectenwerkgroep van Het Zeeuwse Landschap kwamen we tot de ontdekking dat de belangrijke nestplaats van schorzijdebijen bij de schorren voor de Paulinapolder zich, ondanks ingrijpen de dijkverzwaringswerkzaamheden, had weten te handhaven. Zandhopen waarin vele honderden nest holletjes lagen, waren over een afstand van tientallen meters verplaatst. Toch vlogen de zijdebijen af en aan en lagen er ver over de duizend nestholletjes. Een belangrijke constatering, want maar al te vaak zijn we er getuige van geweest dat nestplaatsen verloren gingen doordat ze, uit pure onwetendheid, vernield werden. Uit reconstructie achteraf blijkt dat de nesten van de schorzijdebij op de Paulinaschorren niet met grond en al verplaatst waren zoals we aanvankelijk veronderstel den. De werken aan de dijk vonden plaats in de korte periode dat de bijen actief zijn; zo tussen half augustus Verspreiding van de schorzijdebij. (Univ. van Münster) en begin oktober. Buiten deze beperkte vliegperiode, die uiteraard gelijk valt met de bloei van de zeeaster, leeft de schorzijdebij ondergronds als larve. Omdat de werken in de Paulinapolder plaatsvonden tijdens de vliegperiode van de bijen, waren ze waarschijnlijk in staat om op eigen kracht te verkassen. Niettemin vorm de het feit dat de kolonie zich wist te handhaven de aanleiding om onderzoek te verrichten naar de moge lijkheid van verplaatsing van bedreigde nestplaatsen en naar de mogelijkheid van het aanleggen van kunstma tige nestgelegenheden. De eerste vraag die dan opdoemt is: waar komen de dieren allemaal voor? Eigenlijk wisten we daar bitter weinig van, hoewel wel uit de vakliteratuur bekend is dat de Nederlandse populatie van groot belang is. Een subsidie vanuit de projectgelden voor soortenbehoud van de provincie Zeeland maakte het mogelijk om, in samenwerking met medewerkers van de Stichting Landschapsbeheer Zeeland, met het project van start te gaan. Inventarisatie op de Kwade Hoek op Goeree. (Chiel Jacobusse)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2004 | | pagina 7