8
De schorzijdebij.
(Jan Vink)
De noordelijke Delta
Na wat logistiek gepuzzel werd besloten om van half
augustus tot eind september wekelijks met een groep
van acht medewerkers een dag op pad te gaan om de
nestplaatsen in het hele Deltagebied in kaart te bren
gen. We besloten om niet alleen het voorkomen en de
nestplaatsen in kaart te brengen, maar ook te kijken
naar andere aspecten, zoals voedselplanten, andere
insecten op het schor en andere op zeeaster levende
dieren.
De inventarisaties begonnen in het noordelijk
Deltagebied met bezoeken aan onder meer het auto
strand bij Oostvoorne en de Kwade Hoek op Goeree.
Beide gebieden bleken een gigantische populatie schor-
zijdebijen te herbergen: op de Kwade Hoek werd het
aantal exemplaren geschat op ver boven de honderd
duizend. Maar van degene die we stiekem hadden
gehoopt te vinden, de koekoeksbij van de schorzijdebij,
de schorviltbij, vonden we geen spoor.
Aan het begin van de vliegtijd zijn vooral mannetjesbij
en te vinden. Zij doen er ruim een week over om
geslachtsrijp te worden. Dan komen de vrouwtjes uit
hun ondergrondse verblijfplaats. Op de Kwade Hoek
konden we prachtig het uitsluipen van de vrouwtjes
waarnemen. Op een laag duintje vlogen naar schatting
zo'n 30.000 mannetjes rond over een oppervlakte van
minder dan honderd vierkante meter. Af en toe kwam
uit de bodem een vrouwtje tussen het mulle zand
tevoorschijn kruipen. Die werd massaal belaagd door
geslachtsrijpe mannelijke bijen en dat leverde soms
een, althans door mensenbril bezien, weinig verheffend
schouwspel op.
Op het autostrand bij Oostvoorne werd een belangrijke
ontdekking gedaan. Duidelijk werd waargenomen dat
een vrouwtje schorzijdebij bezig was met het verzame
len van stuifmeel op een bloem van de kleine leeuwen
tand. Dat was een belangrijk nieuw gegeven. Enkele
jaren geleden was door een Duitse wetenschapper
geconstateerd dat schorzijdebijen naast stuifmeel van
de zeeaster soms ook genoegen nemen met stuifmeel
van de zeeakkermelkdistel voor het provianderen van
de nesten. Nu bleek dat ook een derde plantensoort
dienst kon doen als stuifmeelbron voor de schorzijdebij,
die tot voor kort beschouwd was als een strikte specia
list op zeeaster. Een ontdekking niet zonder weten
schappelijk belang.
Het is overigens geen uitzondering datje een schorzij
debij waarneemt op een andere plant dan de zeeaster.
Tijdens ons onderzoek bleek dat de bloemen van tien
tallen verschillende planten bezocht worden door de
bijtjes. Meestal gaat het echter om het drinken van
nectar, waarmee de volwassen bijen in hun eigen
energiebehoefte voorzien. Voor het opgroeien van het
nageslacht wordt echter stuifmeel verzameld. De bijen
slaan dat op en vervoeren het tussen de stijve beharing
op de poten, naar de ondergrondse nesten. Het nest
van een schorzijdebij bestaat uit een vertakte
onderaardse gang, die uitmondt in verschillende kleine
kamertjes, de zogenaamde nestcellen. Die cellen wor
den bekleed met een zijdeachtige substantie (vandaar
de naam zijdebij). Ze worden gevuld met stuifmeel dat
vermengd is met nectar. Vervolgens wordt in de cel een
eitje gedeponeerd waar als zeer snel de larve van de bij
uit tevoorschijn komt. Soms kan de schorviltbij roet in
het eten gooien, want net als een echte koekoek ver
stoort deze het oorspronkelijke broed.
Buitenlandse belangstelling
Hoe verloopt dat hele ondergrondse proces van nesten
graven, cellen aanleggen, die vullen met voedsel en
vervolgens weer afdichten van de nestgangen? Er is
weinig over bekend. Maar we hadden het geluk dat
ons onderzoek aan de schorzijdebij werd opgemerkt
vanuit het buitenland. Dr. Inge Bischoff van het
Zoologisch Museum in Bonn verzocht om informatie
over de vliegplaatsen. Voor ons was dat aanleiding om
haar uit te nodigen voor een bezoek aan het herders-
verblijf in Saeftinghe, waar een van de belangrijkste
broedplaatsen uit de Delta binnen handbereik ligt.
Inge ging graag op onze uitnodiging in en verrichtte
een week lang intensief onderzoek naar de voortplan-
tingsbiologie van de schorzijdebij. Haar waarnemingen
verschijnen binnenkort in vaktijdschriften, maar iets
ervan kunnen we ook hier wel melden. Een aantal
opgegraven nestcellen bleek te liggen tussen 8 en
30 centimeter diepte. Een gevulde broedcel weegt
gemiddeld ongeveer 0,35 gram. Vrouwtjes van de
schorzijdebij bezoeken hun nest ongeveer vier tot zes
keer per dag. Tal van dit soort verzamelde details moe-