lf'W
LAiSiBSCHArïl Door Gert-Jan Buth
Nieuwe natuurgebieden
op Walcheren
Middelburg
Wissingen
14
£owel Staatsbosbeheer als Het Zeeuwse Landschap hebben eind 2003 enkele honderden hectares aan
nieuwe natuur- en bosgebieden op Walcheren toebedeeld gekregen. Vanaf zomer 2004 tot 2006 worden
deze gebieden ingericht. De ontstaansgeschiedenis, het inrichtingsplan en de te verwachten natuur- en land
schapswaarden van twee van de nieuwe gebieden die Het Zeeuwse Landschap in beheer krijgt worden hier
toegelicht.
Ligging op
Walcheren van de
twee nieuwe
natuurgebieden.
(Topografische
Dienst Nederland;
Nanda van den
Berg)
Walcheren bestaat uit verschillende landschapstypen.
De nieuwe natuurgebieden liggen verspreid in een aan
tal van die landschapstypen. In het algemeen is voor de
inrichtingsplannen voor de nieuwe natuurgebieden het
streefdoel om het landschapsbeeld van voor de groot
schalige verkavelingsprojecten en landbouwkundige
rationaliseringswerken min of meer terug te halen.
Landschapshistorie vormt dus een belangrijk uitgangs
punt. Daarom eerst een korte samenvatting van de
opbouw van Walcheren.
Landschapstypen
Er zijn twee duidelijk verschillende landschapstypen te
onderscheiden: de duinen en de zeekleipolders.
De polders zijn weer te verdelen in:
- één grote Oudlandpolder, de Polder Walcheren,
bedijkt in de elfde eeuw, die verreweg het grootste
deel van Walcheren vormt,
- een aantal kleine Nieuwlandpolders aan de noordzij
de van Walcheren, in de omgeving van
Vrouwenpolder, gevormd in de dertiende tot en met
de vijftiende eeuw, en
- een aantal grotere Nieuwlandpolders, inpolderingen
vanaf de zeventiende eeuw, die het oostelijke deel
van Walcheren vormen.
Beekshoekpolder
St Laurense weihoek
Karakteristiek voor de bodemopbouw van een
Oudlandgebied als de Polder Walcheren is dat er sprake
is van twee duidelijke verschillende bodemtypen, die
vaak landschappelijk goed te herkennen zijn: de poel-
gebieden en de kreekruggen. De poelgebieden zijn
laag gelegen, vaak natte, open gebieden.
Oorspronkelijk overwegend in gebruik als grasland.
Gedeeltelijk is dat nog steeds zo. Hier is een klei-op-
veen bodem aanwezig, waarin vaak sprake is van zoute
kwel.
Geheel anders zijn de langgerekte kreekruggen. Die
liggen op de plaatsen waar voor de bedijking van het
oorspronkelijke schorrengebied het veen in de onder
grond is weggespoeld door kreekvorming. Vervolgens
zijn die kreken geleidelijk aan opgevuld met zandig
materiaal. De huidige kreekruggen liggen meestal 1 tot
2 meter hoger dan de poelgronden. Ze zijn goed ont
waterd en in de ondergrond kan zoet water aanwezig
zijn. Ze worden gebruikt voor akkerbouw en fruitteelt.
Van oudsher vormen de grote kreekruggen op
Walcheren de ondergrond voor wegen, dorpen en ste
den.
St.Laurense weihoek
Drie nieuwe natuurgebieden liggen in een poelgebied,
en daarnaast worden enkele kleine Nieuwlandpolders
ingericht als natuurgebied. Het grootste poelgrond-
natuurgebied wordt gevormd door een deel van de
St.Laurense weihoek, gelegen tussen Middelburg,
St.Laurens en Grijpskerke. Dit natuurontwikkelingsge
bied is voorlopig begrensd op zo'n 70 hectare. Nog niet
alle begrensde grond is aangekocht. Afgelopen winter
is door de Dienst Landelijk Gebied ongeveer 45 hectare
ingericht als natuurgebied. Momenteel wordt hier weer
landbouwgrond aangekocht. Waarschijnlijk zal uitein
delijk, over een aantal jaren, dit natuurgebied zo'n 120
hectare beslaan.
Voor de eerste ruilverkaveling op Walcheren, uitge
voerd na de inundatie in 1944, was de St.Laurense wei
hoek een uitgestrekt, moeilijk toegankelijk moerassig
graslandgebied, met een onregelmatige middeleeuwse