Door opslibbing ontstaat er een gelaagde opbouw van het schor, die goed te zien is aan de schorrand. (Jan Karkdijk) een wetenschappelijk verantwoorde manier onderzocht. Wat blijkt is dat in een eeuw tijd de natuurlijkheid van het Schelde-estuarium, als die in 1900 op 100% wordt gesteld, gedaald is naar 68% in 2003. Dat is dus een flinke achteruitgang. Vergeleken met bijvoorbeeld de Noordzee of met de grote duingebieden in het Deltagebied is het niveau van natuurlijkheid van het Schelde estuarium flink minder. Bovendien loopt die natuurlijkheid steeds verder terug. Dat uit zich bijvoor beeld in het verlies van honderden hectares slikken en schorren en in het verlies van ondiep-watergebieden. Die achteruitgang in natuurlijkheid is ernstig. De Westerschelde is het enige grote resterende estuarium in Nederland, met alle grote natuurwaarden die daarbij horen. Wij zouden ons als samenleving heel erg verant woordelijk moeten voelen voor die Westerschelde en er net zo zuinig mee moeten omgaan als met de Ooster- schelde. Is die natuurlijkheid alleen te vergroten door ontpolde- ring? Dat is uiteraard een belangrijke vraag. Het ant woord is: deels wel, deels niet. De natuurlijkheid van het estuarium is óók erg gediend met kwaliteitsverbete ring van het water. Het estuarium, met name in de rich ting van Vlaanderen, kan pas echt opbloeien als de levende organismen niet meer worden gesmoord in het ongezuiverde rioolwater van miljoenen Belgen; maar daar wordt hard aan gewerkt, dat komt in een aantal jaren goed. De waterkwaliteit verbetert óók door min der te baggeren en terug te storten zodat het water een minder troebele soep wordt. Dat helpt algen, die aan de basis van de voedselketen staan, enorm om te kunnen groeien. Kortom, de natuurlijkheid wordt ook bevorderd door het bouwen van zuiveringsinstallaties en door baggeren en terugstorten te beperken. Maar de essentie van een estuarium is toch dat het een getij- dengebied tussen zee en rivier is. Wat achter een geslo ten dijk ligt, buiten het bereik van het getij, hoort niet echt tot het estuarium. De conclusie kan dus niet anders zijn dan deze: zonder het betrekken van bedijkte pol ders bij het estuarium is maar tot op zekere hoogte natuurwinst te boeken. Wil je herstel en verhoging van de natuurlijkheid, dan moet het getijdenwater in de Westerschelde in een groter gebied doordringen. Ontpolderen voor de veiligheid Er kan nog een derde reden voor ontpoldering zijn: veiligheid. Dat kan omwille van de veiligheid op korte termijn zijn (nu ontpolderen nabij Antwerpen zorgt voor iets minder hoog vloedwater, en verkleint dus voor de komende jaren de kans op overstromingen en water overlast aldaar), maar ook de veiligheid op langere ter mijn kan een reden zijn. Daar wil ik het in het laatste deel van dit artikel over hebben. Op dit moment worden wij in Zeeland beschermd door dijken die zijn verhoogd en versterkt na de water snoodramp van 1953. Die dijken bieden momenteel bescherming tegen de zwaarste stormen. Maar jammer genoeg kunnen we niet rustig achteroverleunen. Want de zeespiegel stijgt in een versneld tempo, door de kli maatsveranderingen, terwijl het ingepolderde land alleen maar zakt. Dat is geen doemdenken, maar een (nogal bittere) realiteit. In een natuurlijk getijdengebied groeien slikken en schorren door opslibbing mee omhoog met de stijgende zeespiegel. Na inpoldering is er uiteraard van opslibbing geen sprake meer, en komt

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2005 | | pagina 4