Ai®SCHA?< Vliegen en muggen: fraaie kwelgeesten Door Bob van Aartsen Illustraties: Adri Karman In Nederland komen ongeveer vijfduizend soorten vliegen en muggen voor. Dit is de insectenorde Diptera. Vliegen en muggen komen over de hele wereld voor en veelal in grote aantallen. Hoeveel soorten er in onze provincie voorkomen, is op dit moment nog niet precies bekend. De laatste jaren zijn er echter door de insec tenwerkgroep van Stichting Het Zeeuwse Landschap erg veel gegevens verzameld en van veel families bestaat inmiddels een tamelijk compleet beeld. De vliegen en muggen zijn onderverdeeld in 105 fami lies. Slechts een klein aantal van deze families zal hier besproken worden. In het te zijner tijd te verschijnen boek "Vliegen en muggen" in de serie Fauna Zeelandica zal deze interessante insectenfamilie veel uitvoeriger besproken worden. De Diptera, de vliegen en muggen dus, zijn direct herkenbaar aan één paar vleugels, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld wespen, bijen en vlinders die twee paar vleugels hebben. Verder hebben vliegen en muggen nog één paar rudimentaire vleugels, de zogenaamde kolfjes of haltertjes. Ondanks het bezit van slechts twee vleugels zijn het in het alge meen uitstekende vliegers. De gedaanteverwisseling is net als bij de vlinders: uit eitjes ontwikkelt zich een larve (made), die vervolgens verpopt en zich daarna ontwikkelt tot het volwassen insect (imago). Kwelgeesten Vliegen en muggen hebben geen goede naam bij de mensen en dat is niet onbegrijpelijk. Vliegen kunnen nogal wat ziektes overbrengen, zoals tyfus en vele andere besmettelijke ziektes. Vrijwel alle vliegen dra gen bacteriën bij zich. Vroeger was echter de kans op besmetting veel groter en ook toen werden vliegen in huis veel bestreden. Denk aan de vele vliegenvangers die werden opgehangen. Thans is er aanzienlijk meer hygiëne en de kans dat er bacteriën worden overge bracht is aanzienlijk minder geworden. Er zijn veel oude geschriften aan vliegen en de daaraan verbonden problemen gewijd. Voor mij ligt een boekje uit 1915 van arts dr. Snijders uit Zutphen. Het boekje heet: "Het vliegengevaar en hoe het te bestrijden". Snijders gebruikt voor de kamervlieg een andere naam, name lijk Typhusvlieg. Hij verklaart de oorlog aan de vliegen en regelmatig komt de strijdkreet: "De dood aan alle vliegen!" in zijn boek voor. Hij noemt als voornaamste oorzaken van het massaal voorkomen van vliegen: open riolen, vuilnisbel ten en afval bij huis. In deze vuiligheid gedijen de lar ven voortreffelijk. Als men dan weet dat de kamervlieg, de bromvlieg en andere zo'n 700 a 900 eitjes leggen en deze bij warm weer een ontwikkelingsperiode hebben van ei tot vol wassen insect van veertien dagen, is het duidelijk dat vliegen in grote aantallen kunnen optreden. Althans, dat was vroeger zo. Nu is de kamervlieg een veel min der algemene vlieg geworden. Op veel plaatsen zelfs zeldzaam voorkomend. Dat komt onder andere omdat het straatbeeld sterk is veranderd. Vroeger zag men in plaats van de auto paard en wagen. Dat resulteerde in veel paardenvijgen op straat en deze waren uitermate geschikt voor de maden van vliegen. Toch zijn de twee vliegensoorten die in de huiskamer aangetroffen worden nog altijd aanwezig.De kamer vlieg Musea domestica en de kleine kamervlieg Fannia canicularis zijn nog immer aan te treffen. Ook de brom vlieg Calliphora vicina is nog regelmatig binnenshuis te vinden. Deze laatste vlieg legt bij voorkeur haar eitjes Bromvlieg op vleeswaren. Zo zit zij op de mesthoop, zo op de ont- (Calliphora vicina)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2005 | | pagina 17