J
Het O-woord, natuur
en veiligheid
Door Marten Hemminga
Het toelaten van getij tot een polder, meestal aangeduid als ontpolderen, is een drastische ingreep.
Toch kunnen er duidelijke argumenten zijn om tot zo'n ingreep over te gaan. Op een slimme manier ont
polderen kan in de toekomst sterk bijdragen aan de veiligheid en tegelijk meehelpen aan het behouden
en versterken van de natuurwaarden in het Schelde-estuarium.
Ontpolderen is in Zeeland een onderwerp dat veel dis
cussie en ook veel weerstand oproept. Begrijpelijk, want
de eeuwenoude traditie in Zeeland is er een van het
winnen van land op het water, en niet het vrijwillig
prijsgeven van dat land. Tot diep in de 20e eeuw heb
ben nog inpolderingen plaatsgevonden (o.a. bij het
Sloegebied, in 1962 en bij de Braakman, in 1977).
Ontpolderen is ook een forse planologische ingreep met
grote consequenties voor de mensen die in het gebied
wonen en werken. En op een wat ander niveau: velen,
waaronder ik mezelf ook reken, vinden het polderland
schap met zijn akkers en weilanden ook mooi en waar
devol, en niet iets om zonder een duidelijke reden op te
geven. Kortom: er moeten dus goede en voor de lange
termijn geldige redenen zijn om tot ontpoldering te
besluiten. Het is heel gemakkelijk om bij een onderwerp
dat al snel veel emoties oproept in een zwart-wit stel-
lingname te belanden, in een ongenuanceerd voor of
tegen. Ik hoop in deze bijdrage duidelijk te maken dat
een simpel voor of tegen niet voldoet; daarvoor zitten
er aan ontpoldering te veel facetten.
Voor alle duidelijkheid: onder ontpoldering versta ik in
dit artikel het toelaten van getij tot een polder. Dat wil
niet per definitie zeggen dat de complete zeedijk wordt
weggehaald, maar kan nadrukkelijk ook betekenen dat
via openingen in de zeedijk, via een 'poreuze' dijk dus,
het getijdenwater toegang heeft tot de polder.
Ontpolderen voor de natuur
De ontpolderingskwestie speelt in Zeeland rond de
Westerschelde, en dat gebied staat in dit artikel dan
ook centraal. Er zijn drie voorname redenen waarom
ontpoldering langs de Westerschelde op de agenda kan
staan.
Ten eerste vanwege natuurcompensatie bij natuurverlies
door ingrepen als verdieping of inpoldering (zoals dat
op beperkte schaal voorzien is bij een eventuele aanleg
van de Westerschelde Container Terminal).
Natuurcompensatie is dan een keiharde juridische ver
plichting die wordt opgelegd door bindende, Europese
richtlijnen waar wij niet omheen kunnen. Het is in feite
heel simpel: gaan er schorren in de Westerschelde verlo
ren, dan moet er ergens anders nieuwe getijdennatuur
voor terugkomen; gaan er ondiep-watergebieden of
platen verloren, idem dito. Dat lijkt een eenvoudige
regel, maar de praktijk is heel lastig, door de specifieke
aard van getijdennatuur. Een hectare bos die verloren
gaat is in principe nog vrij makkelijk te compenseren: je
kunt ergens anders een nieuw bos inplanten. Maar ver
loren getijdennatuur terug winnen, dat is echt moeilijk.
Dat kan niet anders dan door het getij toe te laten tot
een bestaande polder.
Een tweede reden om te ontpolderen kan de wens zijn
om de natuurlijkheid van de Westerschelde op orde te
brengen. De vraag die dan meteen opkomt, is uiter
aard: is er natuurherstel nodig? In feite gaat het om de
vraag of de menselijke beïnvloeding van het Schelde-
estuarium schadelijk heeft gewerkt op de natuurwaar
den van het estuarium en of dat erg is. Recent is dat op
De Westerschelde:
een dynamisch
estuarium.
(Archief Het
Zeeuwse
Landschap)
-^WSCHGBjoo^