januari 1980 voor de Hoofdplaatpolder in West-Zeeuws-
Vlaanderen. Over ruim 300 meter verdween de versterk
te glooiing van de zeedijk tussen Hoofdplaat en de
buurtschap Nummer Een. Verschillende hectaren voor
land, gelegen aan het Vaarwater langs Hoofdplaat, ver
zonken in de Westerschelde. De val voltrok zich op de
plaats van de oude zeedijk, waar in het verleden ook al
tientallen andere dijkvallen waren voorgekomen.
Gelukkig was enkele jaren tevoren de nieuwe zeedijk
(Deltadijk) verder in het achterland gelegd, zodat de
gevolgen beperkt bleven.
Een dijk kan dus niet alleen doorbreken, maar kan ook
nog door een dijkval verzakken. Het is daarom eigenlijk
nogal riskant om alleen maar op één sterke buitendijk
te vertrouwen. Het zou veel veiliger zijn om een brede
bufferzone in te richten als barrière tegen overstromin
gen van het land. En het zou helemaal mooi zijn om de
natuur mee te laten helpen bij het duurzaam veilig
maken van de achterliggende polders. En dat kan!
Schorbuffer
Het is bekend dat schorren die voor een dijk liggen heel
effectief zijn in het breken van de kracht van het water.
Schorren liggen relatief hoog in het getijdengebied, dus
het water moet eerst dit hooggelegen gebied passeren
om de dijk te bereiken. De begroeiing van het schor
heeft bovendien een dempend effect op de stroomsnel
heid van het water en op de golfhoogte. Maar een
schor buitendijks kun je niet zomaar aanleggen.
Schorvorming vereist luwe omstandigheden, en die vind
je maar weinig buitendijks in de Westerschelde.
Wat je wél kan doen is: achter een poreuze dijk (een
dijk met inlaatopeningen voor getijdenwater) een
schorgebied laten ontstaan, want achter zo'n poreuze
dijk is het rustig genoeg. Met achter de poreuze dijk
een tweede gesloten waterkering, te vergelijken met de
inlaagdijk van vroeger. Denkt u aan de huidige situatie
bij het Zwin: daar stroomt het water via een geul dwars
door de duinenrij naar binnen, en verliest al zijn kracht
in het schorgebied dat achter de duinen ligt. Nog weer
verder landinwaarts, achter de schorren, ligt dan de zee
dijk als de laatste en definitieve barrière. Beter kan
eigenlijk niet, uit oogpunt van veiligheid. Het voordeel
van schorren is bovendien dat ze hoger worden, verder
opslibben, naarmate de zeespiegel stijgt. In het geval
van een buffer van schorren tussen een doorlaatbare
dijk aan de waterzijde en de 'inlaagdijk' aan de land
zijde, blijven de schorren dus door een continue,
natuurlijke hoogteaanpassing aan de zeespiegel hun
beschermende werking houden. Op die manier helpt de
natuur mee om de veiligheid in de achterliggende pol
ders te bewaren.
Misschien denken velen van u: het zal zo'n vaart wel
niet lopen met klimaatsverandering en zeespiegelrij
zing, maar ik denk dat de toekomst wat dat betreft
sneller op ons af komt dan ons lief is. Terzijde wil ik hier
nog even opmerken dat men in Engeland en Schotland
al vijftien jaar bezig is met ontpoldering vanwege zee
spiegelrijzing. Men spreekt daar overigens over "kust
lijnaanpassing" (coastal realignment); dat klinkt een
stuk minder dramatisch dan ontpoldering! Waarmee ik
maar wil zeggen dat wij niet de enigen zijn die bezig
zijn met de vraag of ontpoldering nuttig of noodzake
lijk is. De vraag wordt uitdrukkelijk ook in andere lan
den langs de Noordzee gesteld, in Engeland, Schotland,
en ook in Duitsland en Denemarken.
Op dit moment zijn door de voorbije, en waarschijnlijk
komende verdieping van de Westerschelde natuurher-
stel en natuurcompensatie actueel. Het lijkt mij nuttig
om daar de lange-termijn veiligheid aan te koppelen.
De versnelde zeespiegelrijzing die indirect het gevolg is
van de verhoogde uitstoot van broeikasgassen, zal hoe
dan ook nog eeuwenlang doorgaan. Van een puur
defensieve manier van bescherming tegen het water
door dijken, zullen we onvermijdelijk toe moeten naar
beschermende kustzones waar meer ruimte is voor
natuurlijke processen. We kunnen daar maar beter snel
ervaring mee opdoen. Te beginnen bij toekomstige ont-
polderingen langs de Westerschelde bijvoorbeeld!
Dr. M.A. Hemminga is directeur van Stichting Het
Zeeuwse Landschap.