Broedvogels in vier grote reservaten mvsj v,/fsj AI)SCKA?< V 1 Door Chiel Jacobusse Elke instelling of bedrijf heeft zo zijn eigen manier om periodiek het behaalde resultaat te meten. Bedrijven berekenen hun verlies- of winstcijfer tot achter de komma, zorginstellingen doen een tevreden- heidsonderzoek onder cliënten en overheden laten zich toetsen door een onafhankelijke beoordelaar van buiten. Ook natuurbeherende organisaties als Het Zeeuwse Landschap kennen de nodige evaluatie momenten. De ontwikkeling van de natuurkwaliteit in de terreinen wordt periodiek beoordeeld op basis van onderzoeken naar verschillende onderdelen van de levensgemeenschap in de natuurgebieden. Vast onderdeel hiervan vormt onderzoek naar de broedvogelstand in een gebied. Bij een onderzoek naar de broedvogelstand worden soorten en aantallen vastgesteld van de vogels die in een natuurgebied broeden. In 2004 werden vier grote natuurgebieden van Het Zeeuwse Landschap op die manier onder de loep genomen. Dat biedt een uitgelezen kans om een vergelijking te trekken. Min of meer toevallig kwamen ze alle vier tegelijk aan bod: de inventarisaties op de voormalige schorren en slikken in het Krammer-Volkerak, in het Verdronken Land van Saeftinghe en in het duingebied Oranjezon. Op de Hooge Platen wordt de broedvogelstand jaar lijks gevolgd, althans van de belangrijkste soorten. Bij elkaar zijn deze gebieden zo'n 5500 hectare groot, dat wil zeggen dat ze tweederde van de oppervlakte die Het Zeeuwse Landschap beheert, innemen. Het gaat om gebieden met een wel heel verschillend karakter. Slikken van de Heen In het Krammer-Volkerak liggen de Slikken van de Heen, een voormalig schorgebied dat in 1985 door de aanleg van de Philipsdam aan de getijdenwerking onttrokken werd. In de eerste jaren broedden er grote aantallen kokmeeuwen, kluten en visdieven. Die zijn inmiddels helemaal van het toneel verdwenen en opvallend zijn nu broedvogels van struwelen, zoals de roodborsttapuit, die met 13 paren vertegenwoordigd was en de grasmus, waarvan maar liefst 82 broedparen werden vastgesteld. Ook 14 sprinkhaanzangers en 48 boompiepers waren opvallende uitschieters. Zelfs uitgesproken bosbewoners als de boomkruiper en de wielewaal nestelen inmiddels in het voormalige schor. De talrijkste broedvogel bleek de oeverzwaluw, waar van 425 broedparen verspreid over 4 kolonies werden aangetroffen. Van de niet-kolonievogels was de fitis met 277 paren de talrijkste soort. Oranjezon Dat laatste was wellicht ook het geval in het duinge bied Oranjezon, maar daarvan zijn nog niet alle gegevens beschikbaar. Nu is al duidelijk dat dit gebied Linkerfoto: Boompieper. (Mark Hoekstein) Slikken van de Heen. (Chiel Jacobusse) f L 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2005 | | pagina 7