nieuwe m- Blaaswier Chiel Jacobusse steeds duidelijker. Hoewel in eerste instantie het aantal soorten niet veel uiteenliep, bleek gedurende een jaar van waarnemingen dat de hoogste poel vooral groenwieren bevatte, de lagere poelen in meerderheid rood- wieren. Bij de bruinwieren was niet een duidelijke voorkeur te vinden. Opvallend in de poelen was het hoge aantal exotische soorten: dit zijn algen die van nature niet in ons land, of in West-Europa, voorkomen. Verreweg de meeste hebben hun oorsprong in het verre Oosten (Japan, Korea, etc.). Te noemen zijn Undaria pinnatifida (een voor Nederlandse begrippen opvallend grote en eetbare alg) en Polysiphonia senticulosa. Een andere exoot die gevonden werd was Lomentaria hakodatensis. Een pri meur voor de poelen: hij was nog niet eerder in Nederland gevonden. Opeenvolging Wat betreft de opeenvolging van soorten zijn enkele trends te ontdek ken. De eerste is seizoensvariatie: vooral diverse bruinwieren vertonen een sterke seizoensgebondenheid en bloeien met name in het voorjaar op: dunsteeltje (Petalonia fascia), sau cijsjeswier (Scytosiphon lomentaria), Striaria attenuata bereiken hun hoogtepunt in de maanden maart tot juni. maar verdwijnen als het zomer wordt. Hetzelfde geldt voor de pas kort in Zeeland voorkomende walcame(Undaria pinnatifidaen Desmarestia viridis. Deze laatste twee soorten kwamen pas in het tweedejaar goed op gang. Dit kan te maken hebben met hun ingewikkelde levenscyclus die een microscopische fase omvat die de ongunstige tijd (zomer) overleeft. Andere soorten met een duidelijke seizoensvoorkeur zijn het groenwier Monostroma grevillei (vroeg voor jaar) en het roodwier Polysiphonia senticulosa (winter). Een andere vorm van soortsopeen volging is successie. Bij het ontstaan van een nieuw milieu komen als eerste de pioniersoorten. Bij de zeewieren zijn dat vaak vertegen woordigers van de groenwieren, zoals diverse darmwieren, zeesla en diverse draadalgen. In onze waarnemingen is duidelijk te zien dat de roodwieren als laatste arriveren, maar dat wel hun aantal soorten gestadig blijft toenemen. Riikdom Concluderend mogen we zeggen dat met relatief eenvoudige ingrepen een nieuw habitat geschapen is dat op een beperkt oppervlak en binnen korte tijd een grote biologische rijk dom heeft ontwikkeld. Deze rijkdom laat zich het best illustreren met een aantal micro-opnames van zeewieren: slechts onder het microscoop komt de vormen- en kleurenvariatie van de algen ten volle tot uiting. Het is zelfs mogelijk dat de bezoeker van de poelen op Neeltje Jans teleur gesteld weer naar huis gaat: er is immers niet veel meer te zien dan een dikke deken van zeesla, soms ook nog gehuld in een onsmakelijke over trek van slijmerige blauwwieren of diatomeeën. Er is hoop dat dit slechts een pionierstadium is en dat in latere jaren ook op macroscopisch niveau een grotere variatie te zien zal zijn. Dr. H. Stegenga is honorair mede werker Nationaal Herbarium (afdeling Leiden). Zeeuws Landschap 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2005 | | pagina 15