Uit het landschap Door Marten Hemminga De zandhonger van de Oosterschelde breder bezien p. 4 Het is moeilijk de teloorgang van de slikken en platen in de Oosterschelde ten gevolge van de zandhonger te stop pen. Maar beperkt getijvolume in de Grevelingen kan het verlies aan voedselgebieden voor steltlopers compenseren. Ganzen en kleine zwanen in Zeeland geteld p. 8 Een aantal enthousiaste Zeeuwse vogelaars doet haar best om de aantallen ganzen en kleine zwanen die in hun regio verblijven elke wintermaand te tellen. De resultaten van het seizoen 2003/2004 worden gepresenteerd. Paddestoelen in de zeereep p. 11 In een milieu waar van de hogere planten alleen de helm en de zeeakkermelkdistel weten te overleven, vinden we in het naiaar een keur aan paddestoelen. Dit naiaar werd er tijdens een excursie wel een heel bijzondere vondst gedaan... Oraniezon, de rust, ruimte en verrassingen bliiven p. 12 Het Zeeuwse Landschap schrijft een nieuw beheersplan voor Oraniezon. Doel is de verdere verstruweling tegen te gaan en te komen tot meer milieutypen en meer dyna miek. Akkerplantenreservaten in Zeeland p. 14 Akkerplanten staan als onkruiden bekend. Desondanks is het een plantengroep die in Nederland het meest bedreigd is. Zeeland maakt daarop geen uitzondering. Het Zeeuwse Landschap heeft speciale reservaten ingesteld om de te loorgang in Zeeland tegen te gaan. Fauna Zeelandica duikt onder water p. 16 Onlangs is het tweede deel van de serie Fauna Zeelandica verschenen. In dit tweede deel wordt een start gemaakt met onderwaterdieren. Deel 2 gaat over sponzen, neteldie- ren, wormen en zakpijpen, de 'Zeeuwse zeikers'. Koert p. 18 Ben iii bang als ie spinnen tegenkomt? Vind ie ze eng en griezelig? Dat hoeft allemaal niet, want spinnen ziin onschuldige en nuttige dieren. Ze hebben acht poten en sommige zelfs ook acht ogen! Landschap in 't kort Agenda Voorziide Paardenanemoon P. 20 p. 22 Natuurbalans Jaarlijks evalueert het Milieu en Natuur Planbureau, op verzoek van het kabinet, het natuurbeleid. De uitgave van dit jaar, de Natuurbalans 2005, somt een aantal conclusies op die te denken geven. De eerste betreft het particulier natuurbeheer. Het kabinet heeft als beleid om een (gedeel telijke) omslag te bereiken in het natuurbeheer door meer particuliere en agrari sche grondeigenaren in te schakelen. Met name wanneer het om natuurbeheer van agrariërs gaat, is dat tot op zekere hoogte een begrijpelijke maatregel die helpt om de landbouwsector een bredere economische basis te geven en dus meer toekomstperspectieven, en die ook de aankoopkosten voor nieuwe natuur beperkt. Het is niet zozeer de natuurkwaliteit waar dit beleidsonderdeel zich op richt; economische overwegingen van verschillende aard spelen de hoofdrol. De natuur blijkt dan ook geen winnaar te zijn: in de Natuurbalans wordt geconstateerd dat bij het particulier natuurbeheer zonder aanvullende maatre geien niet de natuurdoelen worden bereikt die de terreinbeherende organisaties (waaronder de provinciale Landschappen) wel kunnen realiseren. Dat is eigen lijk niet meer dan logisch. Er zijn grenzen aan wat particuliere grondeigenaren kunnen op het vlak van natuurbeheer. De terreinbeherende organisaties heb ben nu eenmaal als professionele organisaties meer mogelijkheden en kennis in huis dan de gemiddelde particulier. Ik hoop dat het kabinet hieruit de juiste conclusie trekt en de balans tussen economische doelstellingen en natuurdoel stellingen niet nog verder uit evenwicht brengt. Een tweede belangrijke constatering in de Natuurbalans betreft het land schap. In een groot deel van ons land wordt de belevingswaarde van het landschap in toenemende mate aangetast door bouwprojecten etc. Het ruimtelijk beleid biedt onvoldoende bescherming tegen die ontwikkelingen, wordt in de Natuurbalans geconstateerd. Dat zou ook voor onze provincie een waarschuwing moeten zijn. Openheid is één van de grote landschappelijke kwaliteiten van Zeeland, en dat aspect moet goed beschermd worden. Op dit moment wordt door de Provincie druk gewerkt aan het Omgevingsplan Zeeland, waarin ondermeer de spelregels worden vastgelegd voor het al dan niet toelaten van ontwikkelingen in het buitengebied. Die spelregels zullen voldoende helder moeten zijn en voldoende bescherming moeten bieden om er voor te zorgen dat Zeeland ook in de toekomst zijn bijzondere landschaps kwaliteit behoudt. Spelregels moeten er niet alleen zijn voor de gebieden waar bescherming voor de hand ligt, zoals in de natuurgebieden en in de aangewezen Nationale Landschappen, maar juist ook in de gebieden die het grootste deel van de provincie vormen, de "gewone" poldergebieden. Als het daar mis gaat, verandert de beeldkwaliteit van de hele provincie. En zal een toekomstige Natuurbalans moeten constateren dat ook de belevingswaarde van het landschap in Zeeland ernstig is aangetast. Dr. M.A. Hemminga is directeur van Stichting Het Zeeuwse Landschap. ZeeuwsLandschap 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2005 | | pagina 3