Een vooroeververdediging in het Grevelingenmeer. Chiel Jacobusse Teloorgang Dat is natuurlijk een ongewenst perpectief; het betekent dat er voor steltlopers als de scholekster op termijn geen mogelijkheden meer zullen zijn om voedsel te vinden, terwijl de Oosterschelde juist door zijn waarde als foerageergebied voor steltlopers internationaal van beteke nis is. Gelukkig maakt de tijdsschaal waarop de achteruitgang plaatsvindt het mogelijk om goed over oplossin gen na te denken. Zijn er op dit moment oplossings richtingen in zicht? Eerlijk gezegd denk ik dat het verbeteren van de situatie in de Oosterschelde alleen door het nemen van uitzonderlijke (en daardoor nauwelijks haalbare) maatregelen mogelijk zal zijn. Om de zandhonger te stoppen zou je ofwel het getijvolume moeten vergroten, ofwel het doorstroomoppervlak van de geulen moeten verkleinen. Maar de pijlers met daartussen de drempels van de kering belemmeren de in- en uitstroom van méér water dan nu het geval is. ze vormen een soort flessenhals die maar beperkt water doorlaat. Weghalen van een deel van de kering (van zo n omvang dat het echt ook iets zou betekenen voor het getijvolume) lijkt mij geen realistische optie, die weg is feitelijk afgesneden. De tweede mogelijkheid, het verklei nen van het doorstroomoppervlak, kan in theorie plaatsvinden door het aanvoeren van zand, waardoor het Oosterscheldesysteem ondieper wordt. Met die zandtoevoer ben je op de meest directe manier bezig met het stillen van de zandhonger van het gebied. Maar de opgave is er wel een van herculische propor ties. Er is 400 a 600 miljoen kubieke meter sediment nodig, ongeveer 50 maal zo veel als er nu jaarlijks op de Nederlandse kust wordt gespoten om de kustlijn te beschermen. Het is het niet ondenkbaar dat een perma nente buisleiding die jaren achtereen zand via de stormvloedkering de Oosterschelde binnenbrengt, het sedimenttekort in de Oosterschelde op de lange duur flink kan vermin deren. Alleen is het wel de vraag of daarmee de afbraak van slikken en platen effectief kan worden gestopt. Want er speelt nog iets. Als gevolg van de aanleg van de stormvloedkering is niet alleen het getijvolume afgenomen, maar ook de stroomsnelheid van het water in de Oosterschelde. En water dat niet zo snel stroomt, kan ook minder zand meevoeren. Er wordt dus structureel minder zand aangevoerd naar de platen met als gevolg dat a weinig opbouw plaatsvindt, terwijl ander zijds het afbraakproces (afslag door golven) wel gewoon doorgaat. Het netto resultaat is dus erosie van het getijdengebied. Al met al is wel duidelijk dat met de bouw van de stormvloedkering de sedimentstro men in het Oosterscheldesysteem zó ingrijpend zijn gewijzigd, dat we de mogelijkheid onder ogen moeten zien dat. zolang de stormvloedkering er ligt, het stoppen van de geleidelijke teloorgang van platen en slikken- en ik krijg die woorden nauwelijks uit mijn pen- niet goed mogelijk is. ZeeuwsLandschap 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2005 | | pagina 5