Grauwe ganzen
Chris van Rijswijk
De Baarzandse Kreek in
West-Zeeuws-Vlaanderen
Na de herinrichting
ziin de grote rietkragen
verdwenen, waardoor
het aantal broedparen
grauwe ganzen drastisch
daalde
Jan Karkdiik
gevoelige percelen tussen 1 april en
15 september ganzen af te schieten.
In zijn totaliteit groeien de aantallen
overzomerende ganzen in Zeeland
nog steeds. Maar, door gedurende
langere tijd consequent beheers
maatregelen uit te voeren kan een
regionale ganzenpopuiatie in en rond
een bepaald natuurgebied in omvang
verkleind worden. Zo worden alle
hiervoor genoemde maatregelen al
ruim tien jaar in het Grote Gat bij
Oostburg uitgevoerd. Het aantal
broedparen van de grauwe gans
bereikte hier een piek in 2003, met
zo'n 220 nesten. In 2005 was dit
aantal gedaald tot 60 nesten.
Onderzoek
Zomerganzen vormen een nieuw
fenomeen in Nederland, dat
een stormachtige ontwikkeling
doormaakt. Het ministerie van
Landbouw, Natuurbeheer en
Voedselkwaliteit, de provincies en
maatschappelijke organisaties zijn
bezig om hiervoor het juiste beleid te
ontwikkelen. Zo vindt onder andere
discussie plaats over de effectiviteit
van de verschillende beheersmaat
regelen en de eventuele verstoring
van andere rietvogels ten gevolge
van deze maatregelen. Dit voorjaar
is een evaluatie-rapport over
overzomerende ganzen in Nederland
uitgekomen, opgesteld door Sovon-
Vogelonderzoek in opdracht van het
ministerie van LNV Aan de hand
van dit rapport zal besloten worden
of beheersmaatregelen aangepast
of geïntensiveerd moeten worden,
of dat er meer belastinggeld uit
getrokken moet worden voor het
schadeloos stellen van boeren.
Dr. G.J.C. Buth is stafmedewerker
en rentmeester van Stichting Het
Zeeuwse Landschap.
ganzen sterk toe, ruim 280 paar in
2005, en begint in geheel Zeeland
ook de brandgans zich als broed-
vogel te vestigen.
Als goede buren werken de natuur
beheerders samen met de landbouw,
de regionale wildbeheerseenheden
en de Provincie, om de overlast van
overzomerende ganzen te beperken.
In grootschalige natuurgebieden,
zoals Het verdronken Land van
Saeftinghe of het Volkerak-Zoom
meer, mogen broedpopulaties van
ganzen ongestoord ontwikkelen.
Voor kleinere natuurgebieden die
midden in het landbouwgebied
liggen, zoals langgerekte kreekge-
bieden, geldt een andere benadering.
Voor die gebieden is het gezamenlijk
vastgestelde beleid dat jaarlijks
maatregelen getroffen worden om
de plaatselijke ganzenpopuiatie in
omvang te beperken. Zo worden in
die natuurgebieden in het vroege
voorjaar ganzeneieren geprikt, zodat
er veel minder kuikens uitkomen
dan normaal, en worden in enkele
natuurgebieden tijdens de ruitijd
ganzen in een fuik gedreven, gevan
gen en afgemaakt. Buiten de natuur
gebieden hebben grondeigenaren
vrijstelling gekregen om op schade-
dan ook beschouwd als welkome
nieuwkomers in moerassige natuur
gebieden. In enkele gevallen,
wanneer overzomerende ganzen
massaal aanwezig zijn, kunnen
ze echter ook minder gewenste
gevolgen voor het desbetreffende
natuurgebied hebben. Grote groepen
ganzen houden bijvoorbeeld de
grasvegetatie erg kort en kunnen
dominant gedrag vertonen, waar
door de aantallen van broedende
weidevogels kunnen afnemen. Indien
weidevogels voorrang in het beheer
krijgen, kunnen beheersmaatregelen
noodzakelijk zijn. Echter, voor de
meeste Zeeuwse natuurgebieden is
dat (nog) niet aan de orde.
Een veel groter probleem van de
zomerganzenontwikkelingen vormt
de schade aan diverse landbouw
gewassen die fouragerende ganzen
kunnen veroorzaken. Het gaat dan
niet alleen meer om grauwe ganzen,
maar de laatste jaren zijn 's zomers
ook van andere ganzensoorten
toenemende aantallen in Zeeland
aanwezig. Zo zijn verspreid in
Zeeland, met zo'n 100 broedparen,
verwilderde parkganzen (soep
ganzen) aanwezig, neemt in Zeeuws-
Vlaanderen het aantal Canadese