Broed vogelonderzoek
in de Prunie op
Schouwen-Duiveland
Na de afsluiting van de Oosterschelde bleek dat aanvullende fourageergebieden voor
steltlopers nodig waren. De bii laag water droogvallende delen zijn uitermate belangrijk
voor het voedsel van de grote aantallen steltlopers in het Oosterscheldegebied. Er werden
plannen gemaakt om binnendijks brakke moerasachtige 'nieuwe natuur' aan te leggen. In
deze gebieden zou dan ook geschikt broedbiotoop ontstaan voor allerlei kust- en weidevogels.
Eind iaren 90 werd langs de zuidkust van Schouwen begonnen met de uitvoering van Plan
Tureluur, zoals het totale natuurontwikkelingsplan voor de Oosterschelde werd genoemd.
Gele kwikstaart.
Leden van de Vogelwerkgroep
Schouwen-Duiveland vatten
toen het plan op om in het
nieuw ingerichte gebied de
ontwikkeling van de broedvogel-
populatie vast te leggen. In
overleg met de toekomstige
beheerder, Staatsbosbeheer,
werd besloten om jaarlijks twee
(steeds dezelfde) proefvlakken
te onderzoeken. De resultaten
dragen bij aan het vastleggen
van de natuurontwikkeling in
het gebied en kunnen mede
bepalend zijn voor eventueel te
nemen beheersmaatregelen. In
dit artikel wordt een overzicht
gegeven van de ontwikkeling
van broedvogels in één van de
belangrijkste Tureluurgebieden:
de Prunje langs de zuidkust van
Schouwen-Duiveland.
Proefvlak Prunie-Noord
en Prunie-Zuid
Zoals uit de naam al blijkt,
bevindt het eerste proefvak zich
in de noordelijke Prunje. In het
voorjaar van 2000 was dit gebied
al gedeeltelijk ingericht. Uit de
bestektekeningen bleek dat er
rond de plaats waar de boerderij
de 'Prunjehoeve' gestaan had een
ongeveer dertig hectare groot
eiland zou ontstaan. Een mooi
duidelijk afgebakend gebied om
als proefvlak te gebruiken. Het
centrale deel van het eiland
bestaat uit oorspronkelijk al
aanwezig schraal grasland. De
randen werden grotendeels
afgegraven. Hier ontstonden
kale slikplaten die 's winters
onder water staan en in het
voorjaar droog vallen. Het ideale
broedbiotoop voor kluten en
plevieren! Inmiddels hebben
zich hier zouttolerante planten
zoals schorrenkruid, zeekraal en
schijnspurrie gevestigd. Tussen
15 juni en 1 november wordt
dit proefvlak door runderen
begraasd. In de wintermaanden
foerageren er vaak veel ganzen.
Volgens de plannen zou in de
zuidelijke Prunje een archipel
van kleinere eilanden worden
aangelegd. Het terrein ligt in een
deelgebied ten zuiden van de
N 59 die -helaas- het Prunje-
gebied doorsnijdt. De inrichting
van dit gebied zou pas in het
najaar van 2004 plaatsvinden.
Tot die tijd bestond het terrein
uit schraal grasland met nogal
wat zoute kwelplekken waar
zeekraal, schorrenkruid en
Strandplevier.
Chris van Rijswijk