Als ie in de zomer bij Saeftinghe over de diik stapt, hoor en zie ie voornamelijk tureluurs en zilvermeeuwen en als ie in de winter over de diik stapt, hoor en zie ie voornamelijk grauwe ganzen. Maar in welk jaargetijden ie ook over de diik stapt, ie ziet altijd bruine kiekendieven boven het schor vliegen. Het Verdronken Land van Saeftinghe is voor deze soort een echt bol werk. De rust, aanwezigheid van riet en biezen en de betrekkelijke afwezigheid van predatoren dragen hier voor een groot deel aan bij. Twee ionge bruine kiekendieven. Chiel Jacobusse Platte V Tijdens een rondje door het Zeeuwse land zie je in het zomerhalfjaar vaak al snel een 'kiek'. Dit hoeft niet altijd in de buurt van het nest te zijn, want ze vliegen grote afstanden om prooi te verzamelen. Het zoeken van een prooi gebeurt laagvliegend in open gebied. Alleen kiekendieven jagen zo. Ze houden hun vleugels dan enigszins omhoog gericht in de vorm van een platte V en zeilen langzaam vooruit tot ze iets ontdek ken. Ze laten zich met een abrupte wending op een prooi vallen. De bruine kiekendief heeft een vrij uitgebreid menu; zolang het maar Bruine kiekendieven broeden laag bij de grond in hoog opgaande ruigtevegetaties. Het is de enige roofvogel in Zeeland die dat doet, uitzonderingen daargelaten. Bruine kiekendieven broeden het liefst op plaatsen waar het nat en drassig is, want dat beschermt hen tegen grondpredatoren zoals de vos. Het rietveld is de meest gebruikelijke vegetatie waarin wordt gebroed. Omdat Zeeland vele kreken heeft, broeden er in vergelijking met de rest van Nederland veel bruine kiekendieven. Bijna een kwart van de Nederlandse populatie broedt in Zeeland! vlees is en grijpbaar, staat het op de kaart. In de zomer staan vooral jonge dieren zoals fazant, eend, waterhoen, meerkoet, duif, spreeuw en konijn op het menu. Meestal wor den dan levende dieren gevangen. In de winter is aas van groot belang. Denk daarbij aan dode eenden en ganzen. Kiekendieven jagen zowel op het gehoor als op het zicht. De vrouw tjes zijn groter dan de mannetjes en jagen ook op grotere prooien. Dat heeft zo zijn voordelen: minder con currentie van elkaar en een groter voedselaanbod voor de nakomelin gen, vooral in de late jongen-fase, 16 ZeeuwsLandschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2006 | | pagina 16