Eén van de meest ingrijpende aanslagen op de Nederlandse natuur vormt de verdroging
van natuurgebieden. Door allerlei oorzaken is het grondwaterpeil in de loop van de vorige
eeuw in de meeste gebieden steeds verder gedaald. Ontwatering ten behoeve van de land
bouw, drinkwaterwinning en nog tal van lokale oorzaken hebben in veel gebieden gezorgd
voor een schreeuwend tekort aan water. Voor een beheerder is dat veelal niet één twee drie
op te lossen. De proef in de Yerseke Moer geeft echter goede resultaten.
Beeld van de Yerseke
Moer in de zomer.
Jan Karkdiik
Zilte waterranonkel
Chiel Jacobusse
De Yerseke Moer heeft zijn naam
niet voor niets gekregen. In het
verre verleden was het een zeer nat
en moerassig gebied, en zelfs na de
Tweede Wereldoorlog stonden in
het gebied in de winter nog grote
oppervlakten onder water. In het
voorjaar droogden de weilanden
slechts langzaam op en dat zorgde
voor slikkige oevers, die een ideaal
voedselgebied vormden voor weide
vogels en andere steltlopers. In de
loop van de tijd is het grondwaterpeil
in het gebied steeds lager geworden
en bovendien is de ontwatering van
de afzonderlijke percelen versterkt
door begreppeling en drainage. Een
fikse aderlating betekende ook de
ruilverkaveling, die weliswaar het
reservaat ongemoeid liet, maar die in
de omgeving tot een forse peildaling
leidde.
Proef
Het reservaatsgebied van een kleine
300 hectare is stukje bij beetje aan
gekocht, maar nog steeds liggen er
binnen het reservaat enkele snippers
particulier bezit. Soms vormt zo'n
situatie een obstakel om een voor de
natuur optimaal peil in te stellen.
Toch bleek er voldoende draagvlak te
zijn voor een driejarige proef met een
hoger grondwaterpeil. Vanaf 2003
is het peil ongeveer een halve meter
opgezet. Daarbij speelde behalve het
natuurbelang ook de mogelijkheid
om het gebied in te richten als reten-
tiegebied. Dat wil zeggen dat de
Yerseke Moer in perioden van over
vloedige regenval dienst doet als een
soort buffer. Pas als wateroverlast
in andere gebieden is weggewerkt,
komt het natuurgebied aan de beurt
om te bemalen.
Dat de verhoogde waterstand in eer
ste instantie als proef is uitgevoerd,
heeft een goede reden. Er waren
veel onzekerheden over het effect
op de natuurwaarden. Alom was de
verwachting dat de peilverhoging in
ieder geval gunstig zou uitpakken
voor de weidevogels. Het is nu nog
wat vroeg om daarover harde uit
spraken te doen, maar wel staat vast
dat de grutto en de veldleeuwerik in
het afgelopen seizoen talrijker waren
dan ooit.
De verwachtingen ten aanzien van
het effect op overwinterende ganzen
waren minder eenduidig. Het was bij
voorbaat duidelijk dat een flink deel
van het gebied in de winter pias-dras
zou staan en daarmee zou het voed
selaanbod voor grazende ganzen in
de knel kunnen komen. Omdat het
gebied met name voor de kolgans
van internationaal belang is, is het
aangewezen als vogelrichtlijngebied.
Dat houdt in dat geen maatregelen
mogen plaatsvinden die ten nadele
van de kolgans zijn. Uitgebreid
onderzoek, met keuteltellingen in
140 proefvlakjes, toonde aan dat het
aantal ganzen niet is afgenomen.
Integendeel: in vergelijking met het
omringende landbouwgebied waar
het oude peil gehandhaafd bleef,
was de aantalsontwikkeling in het
reservaat zelfs iets gunstiger.
Effecten op de vegetatie
Het meest onzeker waren we over
eventuele negatieve effecten op de
zoutvegetatie. Het op zo grote schaal