j 4 1 f rf' f' geleden weg. Aan de randen vliegen de eerste grote sterns op. Nu zijn alle remmen los, het vreetfestijn is begon nen en houdt pas op als het laatste ei is opgegeten. De allersterkste vogels hangen nog een uurtje hulpeloos boven het slagveld. Een dag later zijn alle grote sterns uit de Westerschelde verdwenen en komen niet meer terug. Verstoringen Begin juni is de rust in de atmosfeer en op het water teruggekeerd. De kokmeeuwen en de visdiefjes heb ben de Bol de rug toegekeerd en nemen het eiland op het Voorland van Nummer Een in bezit. De dwergsterns herontdekken de schel- penbank op de Bol. Pas een week nadat de storm geluwd is, slagen ze er weer in om in hetzelfde tijdsbestek voldoende kleine zandspiering te vangen. Begin juni zijn ze weer op sterkte gekomen om een legsel van twee licht gewicht eieren te produce ren. Ze hebben het rijk alleen en dat is al lang niet meer voorgekomen. De grote sterns en de kokmeeuwen zijn helemaal vertrokken, de visdieven doen het aan de overkant. Elke dag komen er nieuwe koppels bij en de kolonie dwergsterns groeit snel aan tot honderd: ongeveer twintig pro cent van de Nederlandse populatie. Inmiddels is het tweede en derde gar nizoen visdieven in de Westerschelde gearriveerd en ze kiezen, niet gehin derd door enige voorkennis, voor de Bol. Hun aantal zal nog uitgroeien tot 600 paren. Visdieven hebben jonge haring als voornaamste prooi dier. Ze pendelen onophoudelijk naar de monding, terwijl in normale jaren aan het einde van de eerste week van juni de haringscholen al het estua rium zijn opgezwommen. De hele maand juni zal de voedselbeschik- baarheid in de directe omgeving aan de lage kant blijven. Als juli z'n intrede doet, breekt de zomer in volle glorie aan. De dwergsterns hebben allemaal twee pullen ter grootte van een duim nagel. Na de eerste dagen kleine zandspiering te hebben gevoerd, moeten ze over kunnen schakelen op de jonge haring. De vraag naar voedsel neemt zo sterk toe, dat de opbrengst wel groter moet worden. Precies als de betere weersperiode aanbreekt, is de jonge haring in het Vaarwater langs Hoofdplaat talrijk aanwezig. Met name langs de Zeeuws-Vlaamse kust wordt volop gedoken en worden haringachtigen tot 7 cm gevangen. Tegelijk met het zomerse weer komen ook de toeristen naar het water. Speedboten, jetskies en waterskiërs. De sterns nestelen 25 meter achter de borden en iedere keer als een boot langs vaart of gaat ankeren verlaten de vogels in schrik hun pullen. Soms maar 15 seconden. Dwergsternpullen hebben als natuurlijke reactie om bij een verstoring een metertje uit het nest weg te lopen. Een paar uitgebroede kokmeeuwen lopen zoekend langs de waterlijn op het strand. Eentje vliegt van tijd tot tijd op en maakt een rondje langs de kolonie. Een lopende dwergsternpul verliest z'n schutkleur en wordt als een torretje in de vlucht van het strand opgepikt. De beheer der intensiveert het toezicht, maar toch zijn de verstoringen niet altijd te voorkomen. Maar aan het einde van het seizoen is de beheerder niet ontevreden. Het is de dwergsterns en visdieven goed gegaan Er zijn heel veel juvenielen weggevlogen, terwijl de start van het broedseizoen zelden zo slecht was. Laatste ronde In september zijn alle vlieglessen voorbij en kunnen de sternpubers voor zich zelf zorgen. De beheerder maakt het seizoen af met het laatste plantenonderzoek, het verzamelen van de nestmarkeringen en het opha len van de verbodsborden. Nog een keer een ronde over het eiland maken als was het een afscheid voor altijd. In het midden van de duintjes wordt z'n blik gevangen. Er is plaatselijk in de grond gewoeld, iets gegraven en in het mulle zand zijn duidelijk voetprentjes zichtbaar. Van een kleine viervoeter. Ze komen verderop samen in een treinenspoor van prent jes en verdwijnen in een holletje in de grond. Ze zijn weer terug. Drs. RBeijersbergen is hoofd van het district Zuid van Stichting Het Zeeuwse Landschap. Megaribbels op de Hooge Platen. Chiel Jacobusse Visdieven Groep grote sterns Chris van Rijswijk

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2006 | | pagina 13