4il ifeytoi
Van 1947 tot 1982 is Mr. Tom Lebret, in het dagelijks leven officier van justitie te
Middelburg, eerst secretaris en later voorzitter geweest van Stichting Het Zeeuwse
Landschap. Dit jaar is het dus 25 iaar geleden dat deze prominente natuurbeschermer
overleed. Reden genoeg om stil te staan bij zijn leven en werk.
Qo.or-H.a nSluiter.
Beeld van de Grevelingen,
vier iaar na de afsluiting.
Gert-Jan ButN
o
In 1974 verscheen in het Vogeljaar,
een tijdschrift voor vogelliefhebbers
een artikel van Lebret: "Meer milieu-
dynamiek voor watervogels drin
gend gewenst". Hij had al veel publi
caties op zijn naam staan. Ik kende
Lebret als ornitoloog en co-auteur
van "Wilde ganzen in Nederland"
een standaardwerk met veel tabellen
en schema's, het belangrijkste werk
over ganzen in Nederland.
Lebret stond in de jaren 70 bekend
als een belangrijk deskundige van
het beheer van wetlands, grote uit
gestrekte waterrijke vogelgebieden.
Zijn pleidooi voor meer milieudyna-
miek in dit soort gebieden ontging
de wereld van de natuurbeheerders
echter. Natuurbeheer bestond in die
jaren uit aankopen, beschermen en
maatregelen als kappen, plaggen,
maaien en begrazen, het liefs in
ordentelijke perceeltjes. Lebret wilde
meer vrij spel voor water en wind.
Ook schreef hij in het genoemde
artikel dat begrazing door runderen
of paarden extra milieudynamielc gaf
en de 'achteruitgang' van watervo-
gelrijke gebieden vertraagt.
De uitgestrekte velden met orchidee-
enrijke graslanden, de duindoorn
struwelen en de oerbossen van wilg
zijn ook natuur. Lebret zette in het
artikel helder uiteen dat voor de
Zeeuwse natuur van de schorren, de
zandplaten, de schelpenbanken en
de slikken steeds minder plaats is,
tenzij extra onrust (milieudynamiek)
wordt toegevoegd aan deze natuur
gebieden.
Oorspronkelijk
De ontwikkeling in de natuurge
bieden van de Grevelingen is een
helder bewijs van de juistheid van
zijn visie. Meer dan 30 jaar na de
afsluiting zijn de pioniervogels sterk
afgenomen. De strandplevier is een
gidssoort voor de Zeeuwse natuur.
Daar waar deze soort achteruitgaat
of verdwijnt, zijn slikken, open zand
platen en schelpenbanken begroeid
geraakt met planten.
In de tijd dat Lebret zijn artikel
schreef, namen het aantal soorten en
In 1971 op excursie in
Roemenië, in de Dobrogen,
voor roodhalsganzen.
Gerard Ouweneel