Uitgestrekt open landschap van de Grevelingen. het aantal broedparen per soort in de afgesloten zeearmen spectaculair toe. In begin van de jaren tachtig kwamen in de Grevelingen de meeste soorten en de meeste broedparen voor. Wij weten dat zo goed omdat een aantal vrijwilligers vanaf de afsluiting tot 1999 jaarlijks de Grevelingen geheel geïnventariseerd heeft. Nu komen er nog jaarlijks soorten bij in de Grevelingen, vooral broedvogels van bossen zoals de wielewaal, maar van de grote aan tallen pioniervogels is nog maar weinig over. Als één van de weinigen voorzag Lebret deze ontwikkeling. Lebret hoefde de verandering van de vegetatie van schaarse pionierplant jes naar weelderige struwelen niet voor zich te zien, maar voorspelde deze veranderingen door de kennis van plantendeskundigen als prof. V. Westhoff en dr. Chr. Van Leeuwen te vertalen naar de eisen die watervo gels aan hun omgeving stellen. Lebret was geen plantkundige, hij was een amateur-ornitoloog en werkte als officier van justitie op het Openbaar Ministerie in Middelburg. Lebret was ook een oorspronkelijk denker. Lang voordat termen als procesnatuur en natuurontwikke ling opdoken in het natuurbeleid (Natuurbeleidplan 1989) had Lebret een gedegen onderbouwing gegeven in een aantal artikelen van de nood zaak voor meer dynamiek in water rijke gebieden. Veelzijdig Omdat Lebret veel publiceerde, zijn de sporen die hij achterliet in de Nederlandse natuurbescherming met jaartallen te markeren. Hij is geboren in Dordrecht (1918) en lid van de NJN. Hij ontdekte samen met Ger Harmsen in 1947 de kwakken in de Biesbosch. De ontwikkelingen in de Biesbosch bleef hij. ook na de afsluiting van het Haringvliet in 1970, op de voet volgen. In het archief van Staatsbosbeheer zijn brieven opgenomen waarin hij pleit voor het uitzetten van bevers. Ook maakt hij bezwaar tegen de aanleg van spaarbekkens in de Biesbosch door het Waterleidingbedrijf. Hij is echter uiterst pragmatisch en geeft aan dat een spaarbekken op de lange termijn een eigen bijdrage zal leveren aan de natuur van de Biebosch. Voor een aantal soorten uit de recente aanwijs van de Habitatrichtlijn voor de Biesbosch zijn de aantallen nu zo hoog dankzij de spaarbekkens. Hij kreeg dus op dat punt gelijk. In de oorlog is Lebret ondergedoken in een eendenkooi in Friesland. Toen na de oorlog engelse ornithologen belangstelling toonden voor watervo gels en eendenkooien in Nederland, leidde Lebret ze rond. Zijn inspira tie, ontleend aan de Biesbosch en Friesland, heeft hij vanaf het eerste begin dat Lebret in Zeeland kwam wonen, omgezet in een passie voor de Delta. Lebret was een veelzijdig man. Hij legde zich niet alleen toe op de ama- teur-omitologie. Naast het geheel eigen vakgebied, rechtsgeleerde, was hij een veldman, praktisch natuur beheerder en natuurbeschermer en bestuurder. Bestuurder Hij was onder andere secretaris van Het Zeeuwse Landschap van 1947- 1967 en voorzitter van 1967 tot 1974. In zijn beginjaren als secretaris schrijft Lebret de notulen uit. Hij heeft een mooi. regelmatig hand schrift en een zakelijke schrijfstijl. Lebret laat zich in het bestuur van Het Zeeuwse Landschap gelden als iemand met een uitgesproken visie op natuurbescherming. Zo is hij zeer actief bij het opstellen van een 'Lijst van Natuurgebieden in Zeeland' (16 juni 1952) dat onderdeel uitmaakt van het landelijke initiatief van de Contact Commissie van Natuur- en Landschapsbescherming om een lijst van natuurgebieden op te stellen "welke in de eerste plaats voor bescherming in aan merking komen". Later genoemd de 'Meldingsgebieden'. Natuurgebieden die nu al lang verdwenen zijn in Zeeland worden tijdens de bestuursvergaderingen van Het Zeeuwse Landschap eind veertiger en begin vijftiger jaren besproken om op te nemen op de genoemde lijst. Lebret komt met veel voorstellen: het waterwildreservaat Noord Sloe-Veerse Gat-Zandkreek en Zuid Sloe. Tijdens de discussies in het bestuur van Het Zeeuwse Landschap over stroef lopende aan kooponderhandelingen. oorlogsbuit in de duinen, gesprekken met het Waterleidingbedrijf, wegenaanleg in de duinen van Schouwen en de kandidatuur van nieuwe bestuurs leden brengt secretaris Lebret ook inhoudelijke onderwerpen in. Zo stelt Lebret de relatie tussen vogel stand en het beschikbare voedsel aan de orde. "Natuurbescherming kan in een kwaad daglicht komen als vogels zich te goed doen aan landbouwge wassen. Dit is een complex probleem waar door goede voorlichting en gerichte informatie aan gewerkt kan worden" (notulen algemeen bestuur Zeeuws Landschap 14-12-1977). Het lidmaatschap van het algemeen bestuur van Het Zeeuwse Landschap is voor de jonge jurist een opstap naar landelijke bestuursfuncties en betrokkenheid bij natuurbe scherming op nationale en zelfs 14 ZeeuwsLandschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2007 | | pagina 14